ECLI:NL:RVS:2004:AO6143
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van een revisievergunning voor een vleesvarkens- en schapenhouderij
In deze zaak heeft de Raad van State op 17 maart 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een revisievergunning voor een vleesvarkens- en schapenhouderij. De vergunning werd op 29 december 2003 verleend door het college van burgemeester en wethouders van Leusden, waarbij de vergunninghouder toestemming kreeg voor het houden van vleesvarkens en schapen op een specifiek perceel in Leusden. Verzoeker heeft op 15 januari 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarna op 22 januari 2004 een verzoek om een voorlopige voorziening werd ingediend.
De Voorzitter heeft het verzoek op 4 maart 2004 ter zitting behandeld, waarbij zowel verzoeker als de vergunninghouder aanwezig waren. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De Voorzitter heeft vastgesteld dat verzoeker geen bedenkingen heeft ingebracht tegen het ontwerp van het besluit, wat betekent dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zal worden geoordeeld. De Voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de beroepsgrond van verzoeker niet slaagde en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig bedenkingen in te brengen tegen besluiten, en bevestigt dat de Algemene wet bestuursrecht mogelijkheden biedt voor het afdwingen van naleving van vergunningvoorschriften. De beslissing van de Voorzitter is openbaar uitgesproken en vormt een belangrijke uitspraak in het bestuursrecht.