ECLI:NL:RVS:2004:AO6538
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- R.G.P. Oudenaller
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving Graaf Huyn College
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 maart 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bestuurlijke handhavingsmiddelen ten aanzien van het Graaf Huyn College. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen had op 24 juni 2003 besloten om geen handhavingsmiddelen toe te passen, wat door verzoeker werd bestreden. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 18 november 2003, heeft verzoeker op 15 januari 2004 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 maart 2004, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door R.A.M. Verkoijen en verweerder door mr. A.C.J. Lamers-Beckers en J.S. Bruinsma. Ook het Graaf Huyn College was vertegenwoordigd door J. Hettinga. De Voorzitter overwoog dat de beslissing op bezwaar onbevoegd was genomen, omdat deze door de burgemeester was genomen in plaats van door het college van burgemeester en wethouders. Echter, de Voorzitter concludeerde dat deze vraag in de bodemprocedure beantwoord moest worden en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Daarnaast betwistte verzoeker de geluidbelasting van de school en stelde dat het akoestisch rapport niet volledig was. De Voorzitter oordeelde dat deze vragen pas in de bodemprocedure uitvoerig beantwoord konden worden en dat de belangen van verzoeker niet zo zwaarwegend waren dat een voorlopige voorziening noodzakelijk was. Uiteindelijk wees de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.