200307738/1.
Datum uitspraak: 31 maart 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
Bij besluit van 12 augustus 2003, heeft het college van burgemeester en wethouders van Emmen het wijzigingsplan "Wijziging van het bestemmingsplan "Barger-Westerveen" ten behoeve van de oprichting van een benzineverkooppunt aan de Verlengde Herendijk te Nieuw-Amsterdam (Tango CV)" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 21 oktober 2003, kenmerk RW/A3/2003008091, beslist over de goedkeuring van het wijzigingsplan.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief van 16 november 2003, bij de Raad van State ingekomen op 19 november 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 10 februari 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van [appellant]. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2004, waar [appellant], in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door B.K. Hendriks, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Emmen, vertegenwoordigd door mr. I.T. Herder, ambtenaar van de gemeente.
2.1. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een wijzigingsplan. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voorzover hier relevant, kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat het plan kan worden gewijzigd binnen bij het plan te bepalen grenzen. Bij de beslissing omtrent goedkeuring van het wijzigingsplan dient verweerder te toetsen of aan de bij het bestemmingsplan gegeven wijzigingsvoorwaarden is voldaan. Ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust daarnaast op verweerder de taak om te bezien of het plan binnen de bij het bestemmingsplan bepaalde grenzen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Tevens heeft verweerder erop toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan overigens niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.2. Het wijzigingsplan voorziet in de aanduiding “benzineverkooppunt” op gronden aan de Verlengde Herenweg te Nieuw-Amsterdam.
2.3. [appellant] stelt in beroep dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het wijzigingsplan, omdat het oprichten van een tankstation zal leiden tot toeneming van het verkeer op de Verlengde Herendijk. Door de verkeersdruk en de bijbehorende geluidhinder wordt zijn woongenot aangetast en is zijn woonboerderij onverkoopbaar, aldus appellant.
2.4. Het college van burgemeester en wethouders stelt zich op het standpunt dat het tankstation slechts een gering aantal extra verkeersbewegingen zal genereren.
2.5. Verweerder heeft geen reden gezien het plan in strijd met de wijzigingsvoorwaarden uit het bestemmingsplan “Barger-Westerveen” of met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft het plan goedgekeurd.
2.6. Het tankstation is voorzien op de hoek van de Verlengde Herendijk en de toegangsweg tot een hotel-restaurant. De Afdeling acht het standpunt van het college van burgemeester en wethouders dat een groot deel van de tankbeurten zal plaatsvinden in combinatie met een bezoek aan het hotel-restaurant en dat de autonome toeneming van het aantal verkeersbewegingen door de vestiging van een tankstation beperkt zal zijn aannemelijk. Verweerder heeft zich derhalve in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de gevolgen van dit plan voor de woon- en leefomstandigheden van [appellant] en de waarde van zijn woonboerderij aan de Verlengde Herendijk beperkt zullen zijn.
In zoverre het beroep tevens is gericht tegen de verbreding van de Verlengde Herendijk en de gestelde toeneming van de geluidbelasting die daarvan het gevolg is, wijst de Afdeling erop dat de wegverbreding van de Verlengde Herendijk thans niet aan de orde is.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden of met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerder terecht goedkeuring heeft verleend aan het plan.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Neuwahl
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2004