ECLI:NL:RVS:2004:AO6635
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- T.M.A. Claessens
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor het vellen van bomen in Gouda
Op 23 oktober 2003 verleende het college van burgemeester en wethouders van Gouda vergunning voor het vellen van verschillende bomen op een perceel aan de Tweede Moordrechtse Tiendweg. Dit besluit werd genomen op basis van de Bomenverordening van de gemeente Gouda. Appellanten, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, kregen op 9 maart 2004 te horen dat hun bezwaar ongegrond was verklaard. Hierop volgde een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 15 maart 2004, die het beroep van appellanten eveneens ongegrond verklaarde. Appellanten verzochten de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening, anticiperend op een hoger beroep dat zij op 24 maart 2004 instelden.
De zaak werd behandeld op 26 maart 2004, waar appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en het college vertegenwoordigd werd door ambtenaren. De Voorzitter, T.M.A. Claessens, bevestigde de eerdere uitspraak en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Hij oordeelde dat er geen gronden waren om te concluderen dat het besluit van 23 oktober 2003 onrechtmatig was. De Voorzitter stelde vast dat het college in redelijkheid de belangen van het vellen van de bomen zwaarder kon laten wegen dan de bezwaren van appellanten, vooral gezien de noodzaak van sanering van verontreinigde grond op het perceel. De Voorzitter merkte ook op dat de gemeente Gouda zich bij het vellen van de bomen aan de Flora- en faunawet diende te houden. Aangezien het hoger beroep geen doel trof, werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken.