ECLI:NL:RVS:2004:AO7110
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake besluiten college van burgemeester en wethouders van Best
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 maart 2004 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die in hoger beroep ging tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Best, genomen op 30 januari en 23 juli 2002. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak had eerder op 30 oktober 2003 in een andere zaak (200306327/2) deze besluiten geschorst tot 1 januari 2004. Op 29 december 2003 werd deze schorsing verlengd tot 1 april 2004. De verzoeker vroeg vervolgens om een verdere verlenging van de schorsing tot twee weken na de uitspraak in het hoger beroep.
De behandeling van het verzoek vond plaats op 31 maart 2004, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.W.J.M. Oderkerk, en het college werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Kusters, ambtenaar der gemeente. Tijdens de zitting heeft de Voorzitter het verzoek toegewezen en de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 geschorst tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak op het hoger beroep. Beide partijen stemden in met deze verlenging van de schorsing.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in aanwezigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 maart 2004.