ECLI:NL:RVS:2004:AO7110

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306327/5
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake besluiten college van burgemeester en wethouders van Best

In deze zaak heeft de Raad van State op 31 maart 2004 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die in hoger beroep ging tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Best, genomen op 30 januari en 23 juli 2002. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak had eerder op 30 oktober 2003 in een andere zaak (200306327/2) deze besluiten geschorst tot 1 januari 2004. Op 29 december 2003 werd deze schorsing verlengd tot 1 april 2004. De verzoeker vroeg vervolgens om een verdere verlenging van de schorsing tot twee weken na de uitspraak in het hoger beroep.

De behandeling van het verzoek vond plaats op 31 maart 2004, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.W.J.M. Oderkerk, en het college werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Kusters, ambtenaar der gemeente. Tijdens de zitting heeft de Voorzitter het verzoek toegewezen en de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 geschorst tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak op het hoger beroep. Beide partijen stemden in met deze verlenging van de schorsing.

De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in aanwezigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 maart 2004.

Uitspraak

200306327/5.
Datum uitspraak: 31 maart 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om toepassing van artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank
's-Hertogenbosch van 11 september 2003 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Best.
Bij mondelinge uitspraak van 30 oktober 2003 in zaak no. 200306327/2 heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Best (hierna: het college) van 30 januari en 23 juli 2002 geschorst tot 1 januari 2004.
Bij uitspraak van 29 december 2003 in zaak no. 200306327/3 heeft de Voorzitter de bij de uitspraak van 30 oktober 2003 getroffen voorlopige voorziening gewijzigd in dier voege, dat de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 worden geschorst tot 1 april 2004.
Bij faxbericht, ingekomen bij de Raad van State op 29 maart 2004, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht de schorsing te verlengen tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak van de Afdeling op het hoger beroep.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 maart 2004, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. H.W.J.M. Oderkerk, advocaat te Breda, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.J. Kusters, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
Bij mondelinge uitspraak heeft de Voorzitter ter zitting het verzoek toegewezen en de besluiten van 30 januari en 23 juli 2002 thans geschorst tot twee weken na de datum van verzending van de uitspraak op het hoger beroep. Partijen hebben te kennen gegeven met een dergelijke verlenging van de schorsing van die besluiten in te stemmen.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Roelfsema
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2004
58.