ECLI:NL:RVS:2004:AO7509
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot handhaving spoorwegemplacement te Leiden
Op 10 maart 2004 heeft de milieudienst West-Holland, verweerder, het verzoek van verzoekers om handhavend op te treden tegen het spoorwegemplacement te Leiden afgewezen. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en op 19 maart 2004 verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 april 2004 ter zitting behandeld, waarbij verzoekers in persoon aanwezig waren en verweerder vertegenwoordigd was door ambtenaren van de milieudienst. Namens NS Railinfrabeheer B.V. waren ook een advocaat en een gemachtigde aanwezig.
Verzoekers stellen dat het spoorwegemplacement in werking is zonder de vereiste vergunning op grond van de Wet milieubeheer en dat zij overlast ondervinden van de activiteiten. De Voorzitter heeft overwogen dat de bevoegdheid tot handhaving afhankelijk is van de vraag of de activiteiten op het emplacement onder het Besluit geluidhinder spoorwegen vallen of dat er ook activiteiten zijn waarvoor een vergunning vereist is. Dit punt van geschil leent zich echter niet voor beslechting in deze procedure, en de Voorzitter heeft zich beperkt tot een afweging van belangen.
De vergunningplicht voor het spoorwegemplacement zal op 27 april 2004 worden beoordeeld door een Meervoudige Kamer in het kader van een beroep van Railinfrabeheer B.V. tegen de afwijzing van de vergunning. In afwachting van deze uitspraak heeft de Voorzitter geen aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen en heeft hij het verzoek afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.