ECLI:NL:RVS:2004:AO8435
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van last onder dwangsom en verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Raad van State op 20 april 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het proces begon met een besluit van 30 maart 2004, waarbij de verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Deurne, de eerder opgelegde last onder dwangsom aan de vergunninghouder introk. De vergunninghouder had deze last gekregen op 14 november 2002 vanwege overtredingen van de Wet milieubeheer. Verzoeker, die bezwaar maakte tegen de intrekking van de last, vroeg de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 16 april 2004, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. van Groningen, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. J.A.D. de Graaf.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de intrekking van de last onder dwangsom door de verweerder in redelijkheid kon plaatsvinden. Verzoeker stelde dat de overtreding niet was beëindigd en dat er geen zicht was op legalisatie. De verweerder daarentegen betoogde dat er een ontvankelijke aanvraag om vergunning was ingediend door de vergunninghouder, wat volgens hen leidde tot concreet zicht op legalisatie. De Voorzitter concludeerde dat de verweerder terecht had besloten tot intrekking van de last, aangezien er geen overtreding meer was en de aanvraag om vergunning kon worden verleend.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 20 april 2004, en de beslissing werd genomen door mr. K. Brink, met mr. D. van Leeuwen als ambtenaar van Staat.