ECLI:NL:RVS:2004:AO8444
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- M.Z.C. Koutstaal
- Rechtspraak.nl
Intrekking erkenning voor periodieke keuringen van motorrijtuigen door de Dienst Wegverkeer
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 april 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en het hoger beroep van appellante, die tegen de intrekking van haar erkenning voor het uitvoeren van periodieke keuringen van motorrijtuigen in beroep was gegaan. De algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer had op 15 augustus 2003 de erkenning van appellante ingetrokken voor een periode van twaalf weken, na het opleggen van twaalf strafpunten naar aanleiding van een onderzoek. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard op 19 januari 2004. De rechtbank Arnhem had op 10 maart 2004 het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 april 2004 is de zaak behandeld, waarbij de algemeen directeur vertegenwoordigd was door drs. J. Greidanus. De Voorzitter heeft overwogen dat de rechtbank op goede gronden tot het oordeel is gekomen dat de algemeen directeur bevoegd was om de sanctie op te leggen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De Voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om de opgelegde maatregel onevenredig zwaar te achten in verhouding tot de ernst van de overtreding.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de Voorzitter in naam der Koningin recht deed.