ECLI:NL:RVS:2004:AO8450

Raad van State

Datum uitspraak
21 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200402113/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • M.Z.C. Koutstaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking bijstandsdossier

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 april 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 27 januari 2004 had geoordeeld dat het college een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van het bijstandsdossier van zijn ex-echtgenote ten onrechte had afgewezen. De voorzieningenrechter had het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard en het college opgedragen binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen.

De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 8 april 2004. Tijdens deze zitting waren zowel verzoeker als [wederpartij] aanwezig, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. R.M. van den Brand. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel van de voorzieningenrechter voorlopig van aard is en niet bindend is voor de bodemprocedure. De Voorzitter concludeerde dat de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat het college de zorgvuldigheid had geschonden door het verzoek om openbaarmaking af te wijzen zonder de belangen van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen in acht te nemen.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis veroordeeld in de proceskosten van [wederpartij]. De proceskosten werden vastgesteld op € 750,85, waarvan een aanzienlijk deel was toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de afweging van openbaarmaking van persoonlijke gegevens in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

200402113/2.
Datum uitspraak: 21 april 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 27 januari 2004 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2002 heeft verzoeker een verzoek van [wederpartij] om het bijstandsdossier van zijn ex-echtgenote openbaar te maken afgewezen.
Bij besluit van 13 november 2003 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 januari 2004, verzonden op 29 januari 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat verzoeker binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing op het bezwaar neemt met inachtneming van het in de uitspraak bepaalde.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 11 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op 12 maart 2004, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 april 2004, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.M. van den Brand, ambtenaar der gemeente, en [wederpartij] in persoon, bijgestaan door H.M. Burgman, werkzaam bij de Stichting Onderzoek naar de Nederlandse Rechtspleging in familiezaken, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Voorshands is de Voorzitter van oordeel dat de voorzieningenrechter het besluit van verzoeker van 13 november 2003 terecht en op goede gronden heeft vernietigd. Reeds in haar uitspraak van 7 april 1994, in zaak no. R03933221 (ter voorlichting van partijen aangehecht), heeft de Afdeling geoordeeld dat de zorgvuldigheid vereist dat burgemeester en wethouders van elk van de zich in een bijstandsdossier bevindende stukken nagaan of het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer zich verzet tegen openbaarmaking van dat document, al dan niet in geschoonde vorm. De Voorzitter ziet geen aanleiding daarover thans anders te oordelen.
Het betoog van verzoeker dat reeds de overlegging van een overzichtslijst van de zich in het desbetreffende dossier bevindende documenten tot onomkeerbare gevolgen leidt slaagt niet, nu ook dit stuk eventueel kan worden overgelegd met een beroep op de geheimhoudingsbepaling van artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen. Verzoeker dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis in de door [wederpartij] in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 750,85, waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Hellevoetsluis te worden betaald aan [wederpartij].
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 april 2004
383.