ECLI:NL:RVS:2004:AO8450
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- M.Z.C. Koutstaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake openbaarmaking bijstandsdossier
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 april 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 27 januari 2004 had geoordeeld dat het college een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van het bijstandsdossier van zijn ex-echtgenote ten onrechte had afgewezen. De voorzieningenrechter had het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard en het college opgedragen binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen.
De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 8 april 2004. Tijdens deze zitting waren zowel verzoeker als [wederpartij] aanwezig, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. R.M. van den Brand. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel van de voorzieningenrechter voorlopig van aard is en niet bindend is voor de bodemprocedure. De Voorzitter concludeerde dat de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat het college de zorgvuldigheid had geschonden door het verzoek om openbaarmaking af te wijzen zonder de belangen van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen in acht te nemen.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis veroordeeld in de proceskosten van [wederpartij]. De proceskosten werden vastgesteld op € 750,85, waarvan een aanzienlijk deel was toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de afweging van openbaarmaking van persoonlijke gegevens in bestuursrechtelijke procedures.