Uitspraak
200304539/1.
Datum uitspraak: 28 april 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de burgemeester van Geldermalsen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 26 mei 2003 in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2001 heeft appellant een verzoek van [verzoekster] om verlening van een evenementenvergunning krachtens artikel 2.2.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Geldermalsen 1999 ten behoeve van een optreden van de groep “Rockbitch” op 28 december 2001 in discotheek “De Rodenburg” te Beesd afgewezen.
Bij uitspraak van 24 december 2001 heeft de president van de rechtbank Arnhem appellant op verzoek van [verzoekster] bij wijze van voorlopige voorziening gelast haar te behandelen als beschikte zij over de gevraagde vergunning.
Bij besluit van 24 december 2001 heeft appellant [verzoekster] de gevraagde vergunning, zij het onder het stellen van voorschriften en beperkingen, alsnog verleend.
Bij besluit van 25 juni 2002 heeft appellant het daartegen door
[verzoekster] gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond en voor het overige ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 mei 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [verzoekster] ingestelde beroep onder afwijzing van een verzoek om schadevergoeding gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juli 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 5 augustus 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 21 augustus 2003 heeft [verzoekster] van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2004, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. S.M. van Soest, ambtenaar bij de gemeente, en [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. E.A.M. Gerritsen, advocaat te Tiel, en haar [bedrijfsleider], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [verzoekster] is niet opgekomen tegen de uitspraak van 26 mei 2003, zodat tussen partijen vaststaat dat onvoldoende aannemelijk is dat zij schade heeft geleden als gevolg van het op 13 december 2001 genomen besluit.
2.2. Appellant bestrijdt de door de rechtbank uitgesproken vernietiging van de beslissing op bezwaar tevergeefs. Hij heeft bij het besluit van 25 juni 2002, zowel de evenementenvergunning van 24 december 2001, als de eerdere weigering om vergunning te verlenen van 13 december 2001 in stand gelaten. Hij stond evenwel voor de keuze om bij de beslissing op bezwaar, ofwel de weigering van de vergunning, danwel de verlening, te handhaven. De getroffen voorlopige voorziening, welke in hoger beroep niet ter beoordeling staat, stond hieraan niet in de weg. De conclusie is dat de rechtbank de beslissing op bezwaar terecht innerlijk tegenstrijdig heeft geacht en deswege heeft vernietigd.
2.3. Ten overvloede merkt de Afdeling op dat appellant, anders dan de rechtbank heeft overwogen, wel nadere voorschriften aan de door hem alsnog verleende vergunning kon verbinden. De getroffen voorlopige voorziening verzette zich daar niet tegen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Appellant dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de burgemeester van Geldermalsen tot vergoeding van bij
[verzoekster] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 668,71, waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Geldermalsen aan [verzoekster] te worden betaald.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. C.H.M. van Altena, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.I.M. Peute, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Peute
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004
45-391.