ECLI:NL:RVS:2004:AO9967

Raad van State

Datum uitspraak
19 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200400829/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Beekhuis
  • S. Scheerhout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in milieubeheerzaak

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 mei 2004 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.G.M. Roijers, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel, dat op 16 december 2003 was genomen. Dit besluit betrof een termijn die aan de verzoekster was gesteld in het kader van de Wet milieubeheer. De verzoekster had op 27 januari 2004 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, welke op 9 maart 2004 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren ook vertegenwoordigers van de verweerder en andere betrokken partijen aanwezig. De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak was gedaan op een eerder beroep van de verzoekster, waardoor er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening in te willigen. Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum als de beslissing.

Uitspraak

200400829/2.
Datum uitspraak: 19 mei 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 4 februari 2003, kenmerk BA/2002/3307, aan appellante heeft verweerder een termijn gesteld, als bedoeld in artikel 18.12, derde lid, van de Wet milieubeheer.
Bij besluit van 16 december 2003, kenmerk BA/2003/774 nr. A’04-44, verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar deels gegrond en voor het overige ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 27 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 27 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2004, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 maart 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.G.M. Roijers, advocaat te Rotterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. van Dijk-Prakken, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, vertegenwoordigd door R.P.G. Janssen, ambtenaar van de gemeente, en de “Stichting Wel en Wee”, vertegenwoordigd door mr. F.F. Scheffer, advocaat te Deventer, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij uitspraak van heden, inzake 200400829/1, heeft de Afdeling beslist op het door verzoekster tegen het besluit van 16 december 2003 ingestelde beroep. Reeds hierom ziet de Voorzitter geen aanleiding om het verzoek in te willigen.
2.2. Gelet op het vorenstaande wijst de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Scheerhout, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis w.g. Scheerhout
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 mei 2004
318.