ECLI:NL:RVS:2004:AP0001
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.G. Drupsteen
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een revisievergunning voor opslag en verkoop van consumentenvuurwerk in Bergen op Zoom
In deze zaak heeft de Raad van State op 26 mei 2004 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Dit besluit, genomen op 19 augustus 2003, verleende een revisievergunning op basis van de Wet milieubeheer voor de opslag en verkoop van nieuwe en oude goederen, inclusief consumentenvuurwerk, op drie locaties in Bergen op Zoom. Het besluit werd ter inzage gelegd op 14 september 2003. De appellant, die zich benadeeld voelde door dit besluit, heeft op 27 oktober 2003 beroep ingesteld bij de Raad van State, met aanvullende gronden op 12 november en 30 december 2003. De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer op 11 mei 2004.
De appellant voerde aan dat het besluit onduidelijk was, omdat het verschillende adressen noemde voor de opslag van vuurwerk en dat er geen voorlichting aan omwonenden was gegeven. Ook stelde hij dat de vergunninghouder traag reageerde op vragen en dat er in de media berichten waren over het niet naleven van de regels voor vuurwerkopslag. De Raad van State oordeelde dat deze gronden in strijd waren met de goede procesorde, omdat de appellant deze niet eerder had ingebracht. De gronden werden daarom niet ontvankelijk verklaard.
Daarnaast uitte de appellant zorgen over de veiligheid en het gevoel van onveiligheid dat de opslag van vuurwerk met zich meebracht. De Raad van State oordeelde dat de aanvraag om een milieuvergunning was getoetst aan het Vuurwerkbesluit en dat aan de vereiste afstandseisen werd voldaan. De vergunning bevatte ook voorschriften ter beperking van brand- en explosiegevaar. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit voldoende bescherming bood tegen deze risico's.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van de appellant niet-ontvankelijk voor de gronden die betrekking hadden op de onduidelijkheid van het besluit en ongegrond voor de overige gronden. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.