ECLI:NL:RVS:2004:AP0333
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 2 maart 2004 een verzoek ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek aan het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Dit verzoek was gericht op handhavingsmaatregelen ten aanzien van een veehouderij op een specifiek perceel. De Raad van State heeft op 26 mei 2004 uitspraak gedaan in deze procedure.
Ten tijde van het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening was de termijn, zoals gesteld in een eerdere uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2004, verstreken. Bovendien was het besluit van 2 maart 2004 nog niet op de juiste wijze bekendgemaakt, aangezien dit besluit pas op 4 maart 2004 aan verzoeker was verzonden. Op 12 maart 2004 heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en tegelijkertijd verzocht om een proceskostenveroordeling van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant.
De Raad van State overweegt dat, ingevolge de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen. Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening zich richtte tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 2 maart 2004 alsnog heeft beslist, is het college geacht tegemoet te zijn gekomen aan het verzoek.
De Voorzitter heeft vervolgens beslist dat het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 80,50, dat moet worden betaald aan verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 26 mei 2004.