ECLI:NL:RVS:2004:AP0365
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- P. Plambeck
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Epe
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 mei 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Epe. Dit uitblijven was in strijd met een eerdere uitspraak van 17 maart 2004, waarin de Afdeling had bepaald dat verweerder binnen vier weken een besluit moest nemen op het bezwaar van verzoeker, dat op 19 november 2003 was ingediend.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 mei 2004, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door ir. A.K.M. van Hoof. De Voorzitter oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. Daarom werd het verzoek van verzoeker toegewezen, en werd het niet tijdig nemen van een besluit geschorst. De Voorzitter droeg het college van burgemeester en wethouders van Epe op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.
Daarnaast werd er een dwangsom opgelegd van € 225,00 per week, met een maximum van € 2.500,00, voor iedere week dat het besluit niet bekend werd gemaakt. Ook werd het college veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, tot een bedrag van € 402,50, en moest de gemeente Epe het griffierecht van € 136,00 vergoeden aan verzoeker. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 mei 2004.