ECLI:NL:RVS:2004:AP0386

Raad van State

Datum uitspraak
26 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200403405/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake handhaving Wet milieubeheer door gemeente Tholen

In deze zaak heeft de vereniging 'Natuurvereniging Tholen' op 5 december 2003 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Tholen om handhavingsmaatregelen te treffen tegen de besloten vennootschap 'Speelmansplaten B.V.' op het perceel Oesterdam 3 te Tholen, op basis van de Wet milieubeheer. Aangezien er geen tijdige beslissing op dit verzoek is genomen, heeft verzoekster op 19 april 2004 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing. Vervolgens heeft verzoekster op 21 april 2004 de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Tholen niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van vier weken op het verzoek heeft beslist. Dit is in strijd met artikel 18.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer, dat bepaalt dat een beschikking zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier weken na ontvangst van het verzoek moet worden gegeven. Het niet tijdig nemen van een besluit wordt gelijkgesteld met een besluit, zoals vermeld in artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Voorzitter heeft het verzoek van de vereniging 'Natuurvereniging Tholen' als kennelijk gegrond toegewezen en een voorlopige voorziening getroffen. Het college van burgemeester en wethouders van Tholen is opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een beslissing te nemen op het verzoek van verzoekster. Daarnaast is het college veroordeeld in de proceskosten van € 80,50, en is gelast dat de gemeente Tholen het door verzoekster betaalde griffierecht van € 273,00 vergoedt. De uitspraak is gedaan op 26 mei 2004 door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200403405/2.
Datum uitspraak: 26 mei 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging "Natuurvereniging Tholen", gevestigd te Tholen,
verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van Tholen,
verweerder.
1. Procesverloop
Verzoekster heeft bij brief van 5 december 2003 verweerder verzocht om krachtens de Wet milieubeheer handhavingsmaatregelen te treffen ten aanzien van de inrichting van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Speelmansplaten B.V.” op het perceel Oesterdam 3 te Tholen.
Bij brief van 19 april 2004 heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek.
Bij brief van 21 april 2004, bij de Raad van State ingekomen dezelfde dag per fax, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. De Voorzitter doet uitspraak zonder zitting.
2.2. Ingevolge artikel 18.14, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan een ieder aan een bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom of intrekking van een vergunning of ontheffing, verzoeken een daartoe strekkende beschikking te geven.
Artikel 18.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt, voorzover hier van belang, dat de beschikking op een overeenkomstig artikel 18.14, eerste lid, gedaan verzoek zo spoedig mogelijk wordt gegeven, doch uiterlijk vier weken na de datum waarop het verzoek is ontvangen.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld.
2.3. Het door verzoekster ingediende verzoek tot het treffen van handhavingsmaatregelen vermeldt als datum van binnenkomst bij verweerder 8 december 2003. Verweerder heeft niet tijdig, binnen de in artikel 18.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer gestelde termijn van vier weken, op het verzoek beslist.
2.4. Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen. De Voorzitter ziet aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. treft de voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Tholen wordt opgedragen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een beslissing op het verzoek te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Tholen in de door verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 80,50, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Tholen te worden betaald aan verzoekster;
III. gelast dat de gemeente Tholen aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 273,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Plambeck
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2004
159-399.