ECLI:NL:RVS:2004:AP1054

Raad van State

Datum uitspraak
2 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200401159/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • M.A. Voskamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit college van gedeputeerde staten van Overijssel inzake bestemmingsplan Buitengebied, partiele herziening Voorveldsweg

Op 2 juni 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Buitengebied, partiele herziening Voorveldsweg', dat op 24 april 2003 door de gemeenteraad van Twenterand is vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verzoekers op 18 februari 2004 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 23 april 2004 ter zitting behandeld, waarbij verzoekers in persoon en bijgestaan door mr. E.W. Roessingh, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. G. Rooks, aanwezig waren. Ook de gemeenteraad van Twenterand was vertegenwoordigd door G.H. Kollenstaart en J. Aufderhaar, bijgestaan door mr. J.C. van Nie.

De Voorzitter heeft overwogen dat het plan de bouw van vijf woningen mogelijk maakt ter vervanging van woningen die gesloopt moeten worden vanwege de uitbreiding van een begraafplaats. Verzoekers hebben aangevoerd dat het plan ten onrechte is goedgekeurd, omdat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar hervestigingsmogelijkheden en aanwezige natuurwaarden. Verweerder heeft het plan goedgekeurd, ondanks dat het in strijd is met provinciaal beleid, omdat er sprake zou zijn van een zwaarwegend maatschappelijk belang.

De Voorzitter heeft vastgesteld dat verweerder zonder de juiste procedure te volgen, afwijkt van het streekplan. Er is een gerede mogelijkheid dat de Afdeling het besluit in de bodemprocedure zal vernietigen. Daarom heeft de Voorzitter besloten het bestreden besluit te schorsen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers en is gelast dat het griffierecht aan verzoekers wordt vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 juni 2004.

Uitspraak

200401159/2.
Datum uitspraak: 2 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 april 2003 heeft de gemeenteraad van Twenterand het bestemmingsplan "Buitengebied, partiele herziening Voorveldsweg" vastgesteld.
Bij besluit van 16 december 2003, kenmerk RWB/2003/1664, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 17 februari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 18 februari 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 17 februari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 18 februari 2004, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 april 2004,
waar verzoekers in persoon en bijgestaan door mr. E.W. Roessingh, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. G. Rooks, zijn verschenen.
Voorts zijn de gemeenteraad van Twenterand, vertegenwoordigd door
G.H. Kollenstaart, en J. Aufderhaar en anderen, vertegenwoordigd door
mr. J.C van Nie, daar verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan beoogt de bouw mogelijk te maken van vijf woningen ter vervanging van woningen die in verband met uitbreiding van een begraafplaats dienen te worden gesloopt.
2.3. Verzoekers stellen dat verweerder het plan ten onrechte heeft goedgekeurd. Zij voeren aan dat onvoldoende onderzoek is gedaan naar hervestigingsmogelijkheden en naar aanwezige natuurwaarden en dat verweerder onbevoegd afwijkt van het streekplanbeleid dat er op is gericht woningbouw in het buitengebied te voorkomen.
2.4. Verweerder heeft het plan grotendeels goedgekeurd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het plan in strijd is met het provinciale beleid maar dat in dit geval sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang waardoor van dit beleid kan worden afgeweken. Hij stelt dat uit onderzoek van de gemeente is gebleken dat niet binnen een redelijke termijn geschikte bouwkavels beschikbaar komen en evenmin vervangende woningen kunnen worden aangekocht. Volgens verweerder leidt nieuwbouw in het gebied Voorveldsweg/Veldsweg niet tot wezenlijke aantasting van het karakter van het gebied en zijn er geen wezenlijke negatieve effecten te verwachten voor eventueel voorkomende beschermde dier- en plantensoorten.
2.5. In het streekplan Overijssel 2000+ is als hoofdlijn van het ruimtelijk beleid geformuleerd dat nieuwe bebouwing in het buitengebied in principe niet toelaatbaar is. Verweerder stelt dat de formulering in het streekplan ruimte laat om in bijzondere omstandigheden de bouw van burgerwoningen wel toe te staan. Hij verwijst daarvoor naar de door hem opgestelde “Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen”, die een concretisering beoogt te geven van het streekplan. In de handreiking staat dat bijzondere omstandigheden aanleiding kunnen zijn om in afwijking van het beleid nieuwe burgerwoningen in het buitengebied toe te staan. Als bijzondere omstandigheid wordt genoemd de situatie dat een woning moet verdwijnen voor de realisering van een stadsuitbreiding of infrastructurele werken. Daarbij moet aangetoond worden dat inpassing binnen de bebouwde kom niet haalbaar is en dat verwerving van een bestaande woning in het buitengebied niet mogelijk is.
2.6. De Voorzitter stelt vast dat verweerder zonder daartoe de in het streekplan aangegeven procedure te hebben gevolgd, afwijkt van een hoofdlijn van het ruimtelijk beleid uit dat streekplan. De Voorzitter acht een gerede mogelijkheid aanwezig dat de Afdeling het bestreden besluit in de bodemprocedure om die reden zal vernietigen. De Voorzitter is daarnaast van oordeel dat de vraag naar de aanvaardbaarheid van nieuwe woningen op deze locatie nader onderzoek behoeft.
De Voorzitter ziet gelet op het vorenstaande aanleiding het bestreden besluit te schorsen.
2.7. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 16 december 2003, RWB/2003/1664;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Overijssel in de door verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 697,77, waarvan een bedrag groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de provincie Overijssel te worden betaald aan verzoekers;
III. gelast dat de provincie Overijssel aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 116,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Voskamp, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Voskamp
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2004
370.