ECLI:NL:RVS:2004:AP1058
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- L. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 juni 2004 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening en een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek om herziening was ingediend door de besloten vennootschap "BM Vastgoed B.V.", gevestigd te Otterlo, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Afdeling van 10 oktober 2003, waarin de uitspraak van de rechtbank Almelo van 23 juli 2003 werd bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De verzoekster heeft op 15 april 2004 de Afdeling verzocht om herziening van de eerdere uitspraak, met de stelling dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die niet bekend waren ten tijde van de eerdere uitspraak.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 mei 2004, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door B. Mets en de gemeente Hof van Twente door mr. A. Ouwehand. De Voorzitter oordeelde dat nader onderzoek niet nodig was en dat er geen beletsel was om onmiddellijk uitspraak te doen. De Voorzitter heeft vervolgens de voorwaarden voor herziening volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken en geconcludeerd dat verzoekster geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die aan de voorwaarden voldeden.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. Tevens werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de Voorzitter geen aanleiding zag om dit verzoek te honoreren. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de Voorzitter, mr. H. Troostwijk, en mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat, aanwezig waren.