200305481/1.
Datum uitspraak: 16 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 26 juni 2003 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van De Bilt.
Bij besluit van 30 september 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van De Bilt (hierna: het college) geweigerd om de registratie van het geboortejaar van appellante in de gemeentelijke basisadministratie te wijzigen van 1986 in 1983.
Bij besluit van 31 januari 2003 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 juni 2003, verzonden op 4 juli 2003, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 15 september 2003. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 15 oktober 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 april 2004, waar appellante in persoon, bijgestaan door mr. W. Boelens, medewerker van Vluchtelingenwerk De Bilt/Maartensdijk, en het college, vertegenwoordigd door mr. S.K. Katsikas-Stulemeijer, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de Wet GBA) worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift, als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift, als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring die betrokkene ten overstaan van een door het college aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Ingevolge artikel 82, eerste lid, voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisadministratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge artikel 82, tweede lid, geeft het college van burgemeester en wethouders aan het verzoek uitvoering met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de eerste afdeling van dit hoofdstuk.
2.2. Appellante is bij binnenkomst in Nederland in 1995 in de basisadministratie ingeschreven op grond van een persoonskaart, waarop als geboortedatum […] vermeld stond. Zij heeft aan haar verzoek om de registratie van haar geboortedatum in de basisadministratie te wijzigen een verklaring van haar huisarts over de resultaten van door haar ondergaan botonderzoek en in bezwaar een verslag van een gesprek van haar vader met haar voornoemde gemachtigde over de reden van de vermelding van 1986 als haar geboortejaar op de persoonskaart ten grondslag gelegd. Zij klaagt dat de rechtbank heeft miskend dat op grond van deze stukken duidelijk is dat haar geboortedatum onjuist in de basisadministratie is geregistreerd, daarmee de waarde aan haar identiteitskaart als brondocument is komen te ontvallen en dat het college op grond van de nader overgelegde gegevens gehouden was om aan haar verzoek die datum te wijzigen te voldoen.
2.3. Dienaangaande wordt als volgt overwogen. Doelstelling van de Wet GBA is dat gegevens in de basisadministratie zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend is een rangorde aangegeven in de geschriften, waaraan deze mogen worden ontleend. Aan een “lager” document mogen gegevens slechts worden ontleend, indien op het moment van inschrijving in redelijkheid geen beter document kan worden overgelegd.
Ingevolge artikel 82, tweede lid, van de Wet GBA mag de registratie van een gegeven in de gemeentelijke basisadministratie slechts worden gewijzigd op grond van een brondocument, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van die wet. Nu appellante geen zodanig brondocument heeft overgelegd, heeft het college terecht niet voldaan aan haar verzoek om wijziging van de registratie van de geboortedatum. De rechtbank heeft dan ook met juistheid overwogen dat het betoog van appellante – daargelaten of sprake is van duidelijke onjuistheid van de geregistreerde geboortedatum, zoals zij stelt – niet kan leiden tot vernietiging van besluit van het college van 31 januari 2003.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. Ch.W. Mouton en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. de Leeuw-van Zanten, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. De Leeuw-van Zanten
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2004