ECLI:NL:RVS:2004:AP1654

Raad van State

Datum uitspraak
9 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200403236/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • P. Plambeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van oprichtingsvergunning voor café-restaurant-dancing en verzoek om voorlopige voorziening

Op 16 maart 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden, verweerder, besloten om met toepassing van artikel 8.24 van de Wet milieubeheer voorschrift 8.1 in te trekken van de op 8 oktober 1991 verleende oprichtingsvergunning voor een café-restaurant-dancing op het perceel Nieuwkuijksestraat 75 te Nieuwkuijk. Dit besluit werd op 1 april 2004 ter inzage gelegd. Verzoekers hebben op 15 april 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 27 mei 2004 ter zitting behandeld, waar verzoekers en verweerder vertegenwoordigd waren.

De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers stelden dat de intrekking van voorschrift 8.1 zou leiden tot verruiming van de openingstijden, wat zij onwenselijk achtten. Sinds 1999 was de inrichting in strijd met voorschrift 8.1 tot 03.00 uur geopend. Verweerder had eerder de openingstijden op vrijdag en zaterdag verruimd tot 04.00 uur, maar dit besluit was door de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch op 29 april 2004 vernietigd. Verweerder stelde ter zitting dat de inrichting niet na 03.00 uur geopend zou worden.

De Voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om een voorlopige voorziening en wees het verzoek af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2004.

Uitspraak

200403236/2.
Datum uitspraak: 9 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Heusden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 maart 2004 heeft verweerder met toepassing van artikel 8.24 van de Wet milieubeheer voorschrift 8.1 ingetrokken van de op 8 oktober 1991 krachtens de Hinderwet verleende oprichtingsvergunning voor een café-restaurant-dancing op het perceel Nieuwkuijksestraat 75 te Nieuwkuijk. Dit besluit is op 1 april 2004 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 15 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 15 april 2004, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2004, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 mei 2004, waar van verzoekers [gemachtigde] en [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door J.G.F.W. Latour, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder voorschrift 8.1 ingetrokken. Ingevolge dit voorschrift is het de houder van de inrichting verboden deze voor bezoekers geopend te hebben of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 uur, en wel op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 05.00 uur.
2.3. Verzoekers hebben aangevoerd dat de intrekking van voorschrift 8.1 leidt tot een verruiming van de openingstijden voor de inrichting. Zij achten dit onwenselijk.
2.4. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken. Sinds 1999 is de inrichting in strijd met voorschrift 8.1 tot 03.00 uur geopend. Bij besluit van 23 september 2003, gewijzigd 3 maart 2004, heeft verweerder krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening 1999 de gedoogde openingstijden voor de inrichting op vrijdag en zaterdag verruimd tot 04.00 uur. Het bezwaar van verzoekers richt zich tegen deze verruiming van de gedoogde openingstijden. De voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft echter bij uitspraak van 29 april 2004 het besluit van verweerder tot verruiming van de gedoogde openingstijden vernietigd. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat niet zal worden toegestaan dat de inrichting na 03.00 uur is geopend.
Het vorenstaande leidt de Voorzitter tot het oordeel dat met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid.
2.5. Gelet hierop wijst de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Plambeck
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2004
159-399.