ECLI:NL:RVS:2004:AP1656
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E.M.H. Hirsch Ballin
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake saneringsplan voormalige petroleumgasfabriek te Zoetermeer
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 juni 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een saneringsplan voor de voormalige petroleumgasfabriek te Zoetermeer. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland had op 24 juli 2003 ingestemd met het saneringsplan, maar dit besluit werd door de verzoeker betwist. De verzoeker stelde dat het achterlaten van een damwand op de saneringslocatie mogelijk schadelijke gevolgen zou hebben voor de grondwaterhuishouding en verzocht om een onafhankelijk onderzoek naar de geo-hydrologische effecten voordat de sanering zou plaatsvinden.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 mei 2004, waarbij de verzoeker in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door ambtenaren van de provincie. Tijdens de zitting werd gesteld dat de damwand na de sanering tot één meter onder het maaiveld zou worden afgezaagd en dat er geen schadelijk effect op de grondwaterstroom verwacht werd. De Voorzitter heeft de belangen van de verzoeker en de verweerder afgewogen en geconcludeerd dat er onvoldoende aanleiding was om de voorgenomen sanering op te schorten in afwachting van het gevraagde onderzoek.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak benadrukt het voorlopige karakter van de beslissing en dat deze niet bindend is in de bodemprocedure.