200400323/2.
Datum uitspraak: 11 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Fortis Vastgoed B.V.", gevestigd te Utrecht, en de commanditaire vennootschap "Parkeermanagement Nederland C.V.", gevestigd te Den Haag,
verzoekers,
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
Bij besluit van 28 mei 2003 heeft de gemeenteraad van Amsterdam het bestemmingsplan "Stationseiland" vastgesteld.
Bij besluit van 16 december 2003, kenmerk 2003-24247, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 14 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 14 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 15 januari 2004, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 mei 2004, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag, en P. van Bruggen, F. Hylkema en J. de Lange, gemachtigden, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.T. Ziengs, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn namens de gemeenteraad mr. E.A. Minderhoud, advocaat te Amsterdam, en mr. R. de Meyere, G. Jolink, ing. G. Lange en drs. E. Velgersdijk, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan heeft betrekking op het Stationseiland en gedeelten van aangrenzende wateren en voorziet onder meer in een ingrijpende verbouwing van het Centraal Station en aan de IJ-zijde in de aanleg van een busplatform en het ondergronds verleggen van de De Ruijterkade.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3. Gelet op het verhandelde ter zitting verstaat de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening aldus dat dit ziet op de goedkeuring van de plandelen met de bestemmingen “Verkeersareaal (Va)” en “Openbare ruimte (Vo)”. Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan deze plandelen en verzoeken in zoverre om schorsing van het bestreden besluit. Zij wijzen er onder meer op dat de grenswaarden voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) vermeld in het Besluit luchtkwaliteit (hierna: het Besluit), worden overschreden.
2.4. De gemeenteraad stelt zich primair op het standpunt dat het beroep voor zover dit ziet op de luchtkwaliteit, niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat verzoekers dit aspect niet in hun zienswijze en bedenkingen naar voren hebben gebracht.
2.5. Verweerder heeft geen reden gezien de plandelen in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht te achten en heeft deze goedgekeurd. Wat betreft de luchtkwaliteit sluit hij zich aan bij het standpunt van de gemeenteraad.
2.6. De Voorzitter stelt voorop dat verzoekers in hun zienswijze en bedenkingen tegen de bovenvermelde plandelen ageren. De bezwaren inzake de luchtkwaliteit kunnen aan deze plandelen worden toegerekend en vinden hierin hun grondslag. Gelet hierop verwacht de Voorzitter niet dat de Afdeling in de bodemprocedure het beroep in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren.
2.6.1. Ingevolge het Besluit dienen bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit, behoudens voor zover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, de in het Besluit gestelde grenswaarden met betrekking tot zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen in acht te nemen.
In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan is door Ingenieurs Bureau Amsterdam in samenwerking met TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie onderzoek verricht naar en op 22 november 2002 een rapport uitgebracht inzake de luchtkwaliteit in het plangebied. Hiertoe zijn voor de noordzijde van het Centraal Station luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd. Bij brief van 26 mei 2004 heeft TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie een nadere toelichting gegeven op het rapport.
Uit deze stukken is gebleken dat ter plaatse van de tunnelmonden van de te verleggen De Ruijterkade de in artikel 8 van het Besluit voor stikstofdioxide vermelde grenswaarde van 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie in 2010 zal worden overschreden. Voorts moet niet worden uitgesloten dat ook een overschrijding zal plaatsvinden van de in artikel 13 van het Besluit voor zwevende deeltjes (PM10) vermelde grenswaarde van 50 microgram per m3 als 24 uurgemiddelde concentratie.
Wat betreft de overschrijding van de grenswaarde voor stikstofdioxide is uit vorenbedoelde brief en het verhandelde ter zitting gebleken dat, met name gelet op de reeds aanwezige hoge achtergrondconcentratie, thans geen uitzicht bestaat op het treffen van zodanige aanvullende technische voorzieningen dat deze concentratie in 2010 ter plaatse van de tunnelmonden beneden de grenswaarde zal uitkomen. De concentratie kan naar huidig inzicht ten hoogste enigszins worden beperkt.
Gelet op het voorgaande betwijfelt de Voorzitter of de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het plan niet in strijd is met het Besluit.
Reeds in verband hiermee acht de Voorzitter termen aanwezig het bestreden besluit voor zover dit betreft de goedkeuring van de plandelen met de bestemmingen “Verkeersareaal (Va)” en “Openbare ruimte (Vo)” bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen. Hij ziet geen aanleiding thans op de overige bezwaren in te gaan.
2.7. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 16 december 2003, kenmerk 2003-24247, voor zover het de goedkeuring van de plandelen met de bestemmingen "Verkeersareaal (Va)" en "Openbare ruimte (Vo)" betreft;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland in de door verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de provincie Noord-Holland te worden betaald aan verzoekers;
III. gelast dat de provincie Noord-Holland aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 232,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Langeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2004