ECLI:NL:RVS:2004:AP3133
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.J. Hoekstra
- M.A. Voskamp
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Vlonder West' en voorlopige voorziening
Op 15 mei 2003 heeft de gemeenteraad van Boekel het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Vlonder West' vastgesteld. Dit plan werd op 16 december 2003 goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Verzoekers sub 1 en sub 2 hebben tegen deze goedkeuring beroep ingesteld bij de Raad van State. Verzoekers sub 1 hebben op 12 februari 2004 en verzoekers sub 2 op 18 februari 2004 hun verzoeken ingediend voor een voorlopige voorziening, die op 24 mei 2004 ter zitting zijn behandeld. Verzoekers sub 1, vertegenwoordigd door hun gemachtigde en mr. H. van Wordragen, stelden dat de goedkeuring van het plan onterecht was, omdat het de vestiging van bedrijven mogelijk maakt die een onaanvaardbare inbreuk op hun woonomgeving zouden veroorzaken. Ze voerden aan dat er geen welstandseisen zijn gesteld en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar flora en fauna in het gebied.
Verzoekers sub 2 stelden dat de goedkeuring van het plan hen zou benadelen door de aanleg van een buffervijver nabij hun agrarisch bedrijf, wat hun uitbreidingsmogelijkheden zou beperken en negatieve gevolgen zou hebben voor de grondwaterstand. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken beoordeeld. Hij oordeelde dat de onthouding van goedkeuring door verweerder niet onterecht was, omdat het plan de vestiging van bedrijven binnen 50 meter van de woning van verzoekers sub 1 niet toestaat. De Voorzitter zag geen aanleiding om te twijfelen aan de goedkeuring van het plan en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Ten aanzien van verzoekers sub 2 werd opgemerkt dat hun stellingen over de buffervijver niet voldoende onderbouwd waren. De Voorzitter concludeerde dat er geen reden was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees ook dit verzoek af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 juni 2004.