ECLI:NL:RVS:2004:AP3180

Raad van State

Datum uitspraak
14 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200401793/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Vossenpels, Herziening Sportpark en voorlopige voorziening

Op 14 juni 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Vossenpels, Herziening Sportpark". Dit bestemmingsplan werd op 24 april 2002 vastgesteld door de gemeenteraad van Nijmegen en goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Gelderland op 12 november 2002. De vereniging "Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie" (GLTO) en de vereniging "STOL Belangenvereniging Tuinbouw Lent en omstreken" (STOL) hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden voor onomkeerbare ontwikkelingen in de glastuinbouw in de Vossenpels.

De Voorzitter heeft het verzoek op 7 mei 2004 behandeld, waarbij GLTO en STOL vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde H.G.J. Wesseldijk. De verweerder, het college van gedeputeerde staten van Gelderland, was vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers. De gemeenteraad van Nijmegen was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. I. Smeenk en Th. van Kraaij.

In zijn overwegingen heeft de Voorzitter het belang van de gemeente bij de realisatie van het sportcomplex zwaarder laten wegen dan de belangen van GLTO en STOL. Hij heeft vastgesteld dat de gemeenteraad van Nijmegen al bezig was met de realisatie van woningen in de omgeving, wat de glastuinbouwbedrijven zou kunnen aantasten. De Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat de belangen van de gemeente bij de voortgang van het sportcomplex prevaleerden. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd op 14 juni 2004 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200401793/2.
Datum uitspraak: 14 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging "Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie", gevestigd te Deventer en de vereniging "STOL Belangenvereniging Tuinbouw Lent en omstreken", gevestigd te Lent,
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 april 2002 heeft de gemeenteraad van Nijmegen het bestemmingsplan "Vossenpels, Herziening Sportpark" vastgesteld.
Bij besluit van 12 november 2002, no. RE2002.48661, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
De Afdeling heeft het hiertegen in gestelde beroep bij haar uitspraak van 10 december 2003, no. 200206817/1, gegrond verklaard en het besluit van verweerder van 12 november 2002 gedeeltelijk vernietigd.
Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 13 januari 2004, no. RE2003.116712, opnieuw beslist over de goedkeuring van het plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers (hierna: GLTO en STOL) bij brief van 1 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op 2 maart 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 1 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op 2 maart 2004, hebben GLTO en STOL de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 mei 2004, waar GLTO en STOL, vertegenwoordigd door H.G.J. Wesseldijk, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad van Nijmegen, vertegenwoordigd door mr. I. Smeenk, advocaat te Nijmegen, en Th. van Kraaij, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De Afdeling heeft bij haar uitspraak van 10 december 2003 het besluit van verweerder van 12 november 2002 vernietigd, voor zover het betreft de goedkeuring van de plandelen met de bestemming “Recreatieve doeleinden” en de bestemming “Woondoeleinden”, wegens strijd met artikel 36l, eerste en tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder wederom goedkeuring verleend aan voornoemde plandelen. Hij heeft daartoe onder meer overwogen dat hij het College van Bestuur van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (hierna: KAN) om advies heeft gevraagd als bedoeld in artikel 36l, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het College van Bestuur heeft geadviseerd het bestemmingsplan goed te keuren, vooruitlopend op een wijziging van het regionaal structuurplan, waarbij onderhavig gebied de bestemming stedelijk en recreatief groen zal krijgen.
2.4. GLTO en STOL stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan deze plandelen. Zij vinden dat de Vossenpels voor glastuinbouw behouden moet blijven en voeren aan dat het plan ten onrechte geen duidelijkheid verschaft over de toekomst van de glastuinbouw in de Vossenpels. Gelet op de omstandigheid dat het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen haast heeft met de verwezenlijking van de bestemmingen in het plan, verzoeken GLTO en STOL het bestreden besluit te schorsen om te voorkomen dat onomkeerbare ontwikkelingen plaatsvinden voordat door de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak zal zijn gedaan.
2.5. In het structuurplan “Land over de Waal” (hierna: het structuurplan) is het glastuinbouwgebied de Vossenpels begrensd tot een op de plankaart aangegeven gebied. Buiten dit gebied hebben de glastuinbouwbedrijven geen uitbreidingsmogelijkheden meer. Dit brengt naar het oordeel van de Voorzitter mee dat bij een verdere beperking van het areaal de belangen van de glastuinbouwbedrijven in het gebied zeer zorgvuldig moeten worden afgewogen. De toekomst van het glastuinbouwgebied de Vossenpels hangt samen met een aantal ontwikkelingen rondom dit gebied. In een nabijgelegen gebied wordt voorzien in de woningbouw van ongeveer 1.200 woningen. Het thans in dit gebied gelegen sportcomplex zou moeten worden verplaatst naar de Vossenpels. Verder is het plangebied in beeld als mogelijke woningbouwlocatie, indien de woningbouw in Veur-Lent niet kan worden gerealiseerd in verband met de verlegging van de Waal. In verband met de realisering van het sportcomplex heeft de gemeenteraad een partiële planherziening voor de Vossenpels opgesteld. Uit de stukken is af te leiden dat hieraan geen toekomstvisie voor de glastuinbouwbedrijven in het gebied ten grondslag lag. In de uitspraak van 27 maart 2003, nr. 200206817/2, heeft de Voorzitter daarop gelet betwijfeld of bij het bestemmingsplan een zorgvuldige afweging van alle bij de verplaatsing van het sportpark betrokken belangen heeft plaatsgevonden. Inmiddels is gebleken dat de aan de Bergstraat, Bloemenstraat en Vossenpelsstraat voorziene woningen inmiddels in aanbouw, dan wel voltooid zijn. De gemeenteraad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de GLTO en STOL tegen de in het kader van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleende vrijstellingen voor het realiseren van deze woningen geen bezwaar hebben gemaakt. Verder heeft de Afdeling in de uitspraak van 10 december 2003, nr. 200206817/1, overwogen, dat het noordelijke deel van het plangebied, waar het nieuwe sportpark is voorzien, geheel in eigendom is van de gemeente, zodat uitbreidingen van glastuinbouwbedrijven redelijkerwijs niet meer te verwachten zijn.
Bij de beoordeling of thans ordemaatregelen genomen moeten worden teneinde onomkeerbare ontwikkelingen te voorkomen die mogelijk in strijd zouden blijken te zijn met de beslissing in de bodemprocedure, heeft de Voorzitter tegenover het belang van de gemeente bij het spoedig realiseren van het sportcomplex het belang van de GLTO en STOL bij een duidelijk uitgesproken toekomstvisie voor de glastuinbouwbedrijven opnieuw afgewogen. Hij heeft daarbij het eerstgenoemde belang thans zwaarder laten wegen dan het laatstgenoemde belang, waarbij hij in aanmerking genomen heeft dat de GLTO en STOL berust hebben in de aantasting van het areaal door de genoemde woningbouw, de omstandigheid dat de Afdeling reeds heeft overwogen dat de gronden die in eigendom zijn van de gemeente vooralsnog niet daadwerkelijk beschikbaar zijn voor de uitbreiding van de bestaande glastuinbouwbedrijven, alsmede de omstandigheid dat de in het kader van het voorziene sportcomplex aan te leggen sportvelden relatief eenvoudig opnieuw geschikt gemaakt kunnen worden voor de glastuinbouw indien in de bodemprocedure de goedkeuring van de bestemmingswijziging zou worden vernietigd.
2.6. Gezien het voorgaande ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Hanrath
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2004
392.