ECLI:NL:RVS:2004:AP4676

Raad van State

Datum uitspraak
30 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308256/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden inzake vrijstelling en bouwvergunning voor centrumvoorziening

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden, dat op 9 november 2001 een vrijstelling verleende op basis van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een bouwvergunning voor een centrumvoorziening met verblijfseenheden op een specifiek perceel. De appellant, wonend in de dorpskern van Hooge Mierde, stelde dat hij als belanghebbende aangemerkt diende te worden en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder het besluit van 3 oktober 2002 van het college vernietigd en de appellant in zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft de zaak op 8 juni 2004 behandeld, waarbij de appellant en vertegenwoordigers van het college en de vergunninghoudster aanwezig waren. De Raad van State oordeelde dat de appellant geen persoonlijk belang had bij het besluit van 9 november 2001, aangezien hij geen zicht had op het perceel en zijn belangen niet wezenlijk verschilden van die van andere inwoners van Hooge Mierde. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200308256/1.
Datum uitspraak: 30 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 oktober 2003 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning verleend voor een centrumvoorziening met verblijfseenheden op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 3 oktober 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 oktober 2003, verzonden op 30 oktober 2003, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 3 oktober 2002 vernietigd, appellant alsnog in zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 7 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 9 december 2003, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 16 januari 2004 heeft het college van antwoord gediend. [vergunninghoudster] heeft gereageerd bij brief van 12 januari 2004.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 juni 2004, waar appellant in persoon en het college, vertegenwoordigd door mr. C.R. van der Krieken, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar verschenen [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door haar directeur G.T.J.A.M. van der Sande.
2. Overwegingen
2.1. Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college hem in zijn bezwaar niet-ontvankelijk had dienen te verklaren nu hij niet als belanghebbende bij het besluit van 9 november 2001 kan worden aangemerkt.
2.2. De Afdeling volgt hem daarin niet. Appellant is woonachtig in de dorpskern van Hooge Mierde aan de Hoogstraat op ongeveer 1 kilometer afstand van het perceel en heeft daarop geen zicht. Met de rechtbank moet worden geoordeeld dat appellant geen persoonlijk, van andere inwoners van Hooge Mierde te onderscheiden, belang heeft bij het het besluit van 9 november 2001. Voor het aannemen van zodanig belang is onvoldoende dat het verkeer van en naar [vergunninghoudster] gebruik maakt van de Hoogstraat. De omstandigheid dat naar zeggen van appellant zijn woning minder stevig is gefundeerd dan andere woningen aan de Hoogstraat, noch de omstandigheid dat die straat ter plaatse van de woning van appellant versmalt, maakt dat anders.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2004
17-412.