ECLI:NL:RVS:2004:AP4679
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunningen voor tijdelijk kantoorgebouw en beddenhuis Diakonessenhuis Utrecht
In deze zaak gaat het om de bouwvergunningen die op 5 juli 2002 door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht zijn verleend aan het Diakonessenhuis Utrecht voor het tijdelijk plaatsen van een kantoorgebouw en een beddenhuis op het perceel Bosboomstraat 1 te Utrecht. De besluiten van het college werden aangevochten door D. Welkers, die op 31 oktober 2003 in het gelijk werd gesteld door de rechtbank Utrecht. De rechtbank oordeelde dat de beslissingen op bezwaar in strijd waren met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er onvoldoende concrete en objectieve gegevens waren over de tijdelijke behoefte aan de bouwwerken.
Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 8 juni 2004 werd het college vertegenwoordigd door mr. H.P. de Keijzer. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank een te beperkte uitleg had gegeven aan artikel 45, eerste lid onder b, van de Woningwet. De Raad van State stelde vast dat voor de toepassing van dit artikel slechts vereist is dat er tijdelijk behoefte bestaat aan het bouwwerk waarvoor vergunning is gevraagd. Echter, het college had bij de beslissingen op de bouwaanvragen onvoldoende concrete gegevens over de tijdelijke behoefte aan de bouwwerken gepresenteerd.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, tot een bedrag van € 81,68, dat door de gemeente Utrecht aan de appellant moet worden betaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 juni 2004.