ECLI:NL:RVS:2004:AP4692
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- R.C.S. Bakker
- Rechtspraak.nl
Besluit tot bestuursdwang voor verwijdering van een naamloos woonschip in de Noordvliet te Maasland
Op 5 augustus 2003 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland een besluit genomen waarbij het appellant gelastte een naamloos woonschip in de Noordvliet te Maasland te verwijderen. Dit besluit werd genomen onder aanzegging van bestuursdwang, met de eis dat het woonschip binnen zes weken na de dagtekening van het besluit moest worden verwijderd. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 3 februari 2004. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 8 april 2004 het beroep van appellant ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 juni 2004 behandeld. Tijdens deze zitting was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, en het college was vertegenwoordigd door ambtenaren van de provincie. De Voorzitter heeft de overwegingen van de voorzieningenrechter beoordeeld en geconcludeerd dat het college bevoegd was om bestuursdwang toe te passen, omdat het woonschip in strijd was met de Verordening watergebieden en pleziervaart Zuid-Holland. Ook werd geoordeeld dat er geen uitzicht was op legalisatie van het woonschip, aangezien het gebied niet bedoeld was voor verblijfsrecreatie.
De Voorzitter heeft besloten dat nader onderzoek niet nodig was en dat er geen beletsel was om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 juni 2004.