ECLI:NL:RVS:2004:AP8093
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake detailhandel in meubels te Groningen
Op 1 juli 2004 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster, een onderneming gevestigd te [plaats], een verzoek indiende om een voorlopige voorziening te treffen tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Dit college had op 18 december 2001 een verzoek van verzoekster om het perceel [locatie] te Groningen te mogen gebruiken voor detailhandel in meubels afgewezen. Verzoekster had eerder, op 8 april 2004, hoger beroep ingesteld tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 17 juni 2004 ter zitting behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. P. Nicolaï en het college door mr. T. Knoop en mr. P.J. van de Sande.
In de uitspraak werd ingegaan op de bestemming van het perceel volgens het bestemmingsplan “Hoendiep”, dat aan het perceel de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” had toegekend. De rechtbank Groningen had eerder geoordeeld dat de bepaling in het bestemmingsplan in strijd was met de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waardoor de beslissing om detailhandel ter plaatse niet toe te staan, niet deugdelijke grondslag had. De Voorzitter oordeelde echter dat er voorshands onvoldoende zekerheid bestond dat detailhandel in meubels uiteindelijk zou worden toegestaan. Het belang van het college om ongewenste activiteiten te voorkomen, prevaleerde boven het financiële belang van verzoekster om met de activiteiten te starten.
Daarom werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 juli 2004.