ECLI:NL:RVS:2004:AP8274

Raad van State

Datum uitspraak
7 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200307165/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R. Cleton
  • J.G.C. Wiebenga
  • M.W.L. Simons-Vinckx
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan en geschil over bouwhoogte en verkeerssituatie

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan "De Kom, partiële herziening Harderwijkerstraat 2-4" door de gemeenteraad van Putten, vastgesteld op 6 februari 2003. Appellant, eigenaar van een notariskantoor tegenover het plangebied, heeft beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Gelderland. Hij betoogt dat het appartementencomplex dat op basis van het plan kan worden gebouwd te massaal is en dat de planvoorschriften over de bouwhoogte onduidelijk zijn. Daarnaast stelt hij dat het plan in strijd is met gemeentelijke nota's en dat het zal leiden tot verkeersonveilige situaties en een tekort aan parkeergelegenheid.

De gemeenteraad verdedigt het plan en stelt dat de maximale hoogte van het gebouw aanvaardbaar is en dat de zichtlijnen naar het notariskantoor niet worden aangetast. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 29 juni 2004 behandeld. De Afdeling oordeelt dat de gemeenteraad bij de goedkeuring van het bestemmingsplan binnen zijn beoordelingsmarges is gebleven en dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling wijst erop dat de bezwaren van appellant niet opwegen tegen de belangen die met het bestemmingsplan zijn gediend.

Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep van appellant ongegrond en bevestigt de goedkeuring van het bestemmingsplan door verweerder. De uitspraak benadrukt het belang van de gemeentelijke beleidsnota's en de ruimte die de gemeenteraad heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen, mits deze in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving.

Uitspraak

200307165/1.
Datum uitspraak: 7 juli 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 februari 2003 heeft de gemeenteraad van Putten, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 januari 2003, het bestemmingsplan "De Kom, partiële herziening Harderwijkerstraat 2-4" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 2 september 2003, no. RE2003.24672, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 oktober 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 26 november 2003 heeft verweerder medegedeeld af te zien van het indienen van een verweerschrift.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 23 december 2003. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juni 2004, waar appellant, bijgestaan door mr. W. Lever, advocaat te Alphen aan de Rijn, en H.W. Droog, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. R. van Liempt, ambtenaar bij de provincie, zijn verschenen.
Verder is daar namens het college van burgemeester en wethouders van Putten G. Alberts, ambtenaar bij de gemeente, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van een appartementencomplex met een ondergrondse parkeergarage op het perceel Harderwijkerstraat 2-4, op de hoek met de Postweg.
Verweerder heeft het plan goedgekeurd.
2.3. Appellant heeft een notariskantoor schuin tegenover het plangebied.
Volgens appellant is het appartementencomplex dat op grond van het plan kan worden gebouwd, te massaal. De planvoorschriften over de maximaal toegestane bouwhoogte zijn bovendien rechtsonzeker, nu hierin de begrippen “bouwlaag”en “zolder/vliering” niet zijn omschreven. Verder wijst hij erop dat door de ligging van het bouwvlak bestaande zichtlijnen naar zijn kantoor zullen verdwijnen. Het plan is volgens appellant daarom in strijd met de gemeentelijke nota “Stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de bebouwde kom van Putten” en met de brief van TKA Architectuur Stedebouw Landschap van 18 mei 1999. Tot slot verwacht appellant als gevolg van het plan verkeersonveilige situaties en een gebrek aan parkeergelegenheid.
Gezien het voorgaande is appellant van mening dat verweerder goedkeuring aan het plan had moeten onthouden.
2.4. De gemeenteraad is van mening dat de maximale hoogte die op grond van het plan is toegestaan, aanvaardbaar is. Een appartementencomplex van enige omvang past volgens de gemeenteraad binnen de bestaande bebouwing in de omgeving van het plangebied. Verder worden de zichtlijnen naar het pand van appellant volgens de gemeenteraad niet aangetast en heeft het plan geen gevolgen voor de parkeervoorzieningen en de verkeerssituatie op de Postweg.
2.5. Verweerder is van mening dat de door de gemeenteraad gemaakte keuze om in het centrumgebied, op een inbreidingslocatie, de bouw van een appartementencomplex mogelijk te maken, niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Hij stemt verder in met de overwegingen van de gemeenteraad en heeft het plan goedgekeurd.
2.6. Bij de beoordeling van het geschil gaat de Afdeling uit van de volgende feiten.
De gemeenteraad heeft het plangebied bestemd als “Meergezinshuizen”, “Tuinen”, “Parkeerhavens” en “Wegen”. Op gronden met de bestemming “Meergezinshuizen” mag ingevolge artikel 10, tweede lid, onder b, van de voorschriften van het bestemmingsplan “De Kom” en de aanduiding op de plankaart een gebouw van maximaal 4 bouwlagen worden gebouwd. Ingevolge het tweede lid, onder c, mag een bouwlaag niet hoger zijn dan 3,5 meter en ingevolge het tweede lid, onder d, mag boven de vierde bouwlaag geen zolder of vliering worden gebouwd. In artikel 1, onder s, van de planvoorschriften is een bouwlaag gedefinieerd als “een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, onder welk gedeelte niet is begrepen een zolder, vliering of onderbouw”.
Het notariskantoor van appellant ligt op de hoek van de Postweg met de Voorthuizerstraat, op ongeveer 32 meter ten zuidwesten van het plangebied. Het kantoor is gevestigd in een oude boerderij, die als Rijksmonument is aangewezen.
Het plangebied (Harderwijkerstraat 2 en 4) ligt schuin tegenover het notariskantoor, op de hoek van de Postweg met de Harderwijkerstraat. Op Harderwijkerstraat 4 staat een leegstaande woning. Op Harderwijkerstraat 2 stond een schoolgebouw, dat in 2003 is afgebrand. Op het zuidelijke deel van dit perceel liggen negen openbare parkeerplaatsen, welke als gevolg van het plan zullen verdwijnen.
Ongeveer 40 meter ten noordwesten van het notariskantoor, op de hoek van de Poststraat met de Harderwijkerstraat, staat appartementencomplex ’t Puttertje. Dit gebouw heeft een oppervlakte van ongeveer 420 m² en een hoogte van ongeveer 12 meter. Direct ten zuidoosten van het notariskantoor ligt een Edah supermarkt met een oppervlakte van ongeveer 1.400 m² en een hoogte van ongeveer 3 meter. De supermarkt heeft ongeveer 80 privé-parkeerplaatsen. Direct ten zuidwesten van het notariskantoor, aan de andere zijde van de Voorthuizerstraat, ligt een Albert Heijn supermarkt. Deze supermarkt heeft een oppervlakte van ongeveer 1.100 m² en een hoogte van ongeveer 4 meter. De supermarkt heeft ongeveer 75 openbare parkeerplaatsen.
De overige bebouwing in de omgeving van het plangebied bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen, appartementencomplexen en winkels.
Het gemeentelijke beleid, neergelegd in enkele nota’s, is erop gericht inbreidingslocaties te benutten en tegelijkertijd het dorpse karakter van Putten te behouden. In de nota “Stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de bebouwde kom van Putten” wordt de hoek Postweg/Harderwijkerstraat aangewezen als mogelijke plaats voor de bouw van appartementen. Volgens de nota moet rekening worden gehouden met de omgeving, zoals bouwhoogten en bestaande zichtlijnen. Ook in “Inbreidingsnota voor de bebouwde kom van Putten” is het plangebied, dat deel uitmaakt van de “ring” van Putten, aangewezen als inbreidingslocatie voor de bouw van appartementen.
Uit het deskundigenbericht blijkt dat het zicht op het notariskantoor vanuit de tuin achter de woning aan Harderwijkerstraat 6 als gevolg van de bouw van het appartementencomplex zal verminderen. De overige zichtlijnen op het notariskantoor blijven ongewijzigd.
2.7. Op grond van de plankaart en de planvoorschriften, zoals hiervoor omschreven, kan in het plangebied een gebouw worden gebouwd met een hoogte van maximaal 14 meter en een oppervlakte van ongeveer 790m². De Afdeling ziet geen grond voor de stelling van appellant dat de planvoorschriften op dit punt rechtsonzeker zijn.
Gelet op de hoogte van andere gebouwen nabij het plangebied, heeft verweerder in redelijkheid kunnen stellen dat de maximaal toegestane hoogte in het plan past in de omgeving. Verder blijven de zichtlijnen op het notariskantoor – anders dan appellant stelt - nagenoeg ongewijzigd. De Afdeling is daarom van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het plan niet in strijd is met het gemeentelijke beleid voor bebouwing op de hoek van de Harderwijkerstraat met de Postweg.
Gezien het aantal openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving van het notariskantoor ziet de Afdeling geen grond voor de stelling van appellant dat het verdwijnen van de negen parkeerplaatsen in het plangebied zal leiden tot een tekort aan parkeerplaatsen. Evenmin is gebleken dat nabij het notariskantoor als gevolg van het plan ernstige verkeersproblemen zullen ontstaan.
Gezien het vorenstaande heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen appellant heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerder terecht goedkeuring heeft verleend aan het plan.
2.8. Het beroep van appellant is ongegrond.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Nollen, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton w.g. Nollen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2004
332.