ECLI:NL:RVS:2004:AP8300
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake dwangsom voor onvergunde bedrijfsuitbreiding in Boekel
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 juni 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 mei 2004. Deze uitspraak verklaarde het beroep van verzoeker ongegrond, dat was ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Boekel. Dit college had op 16 december 2003 aan verzoeker gelast om binnen drie maanden een onvergunde uitbreiding van een bedrijfsruimte op het perceel de [locatie] te Boekel te verwijderen, onder oplegging van een dwangsom.
Het college had het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit op 19 februari 2004 ongegrond verklaard, maar de begunstigingstermijn was verlengd. Verzoeker heeft vervolgens bij de Raad van State een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat op 24 juni 2004 ter zitting werd behandeld. Verzoeker was daarbij in persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.M. Vos, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. M.A. van der Vleuten, ambtenaar van de gemeente.
De Voorzitter overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. In dit geval was de rechter in eerste aanleg tot de conclusie gekomen dat het besluit van het college in stand kon blijven. De Voorzitter vond geen aanleiding om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de opgelegde last en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2004.