ECLI:NL:RVS:2004:AQ1017
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Lubberdink
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning en vrijstelling voor woningen en winkels te Bodegraven
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juli 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoek was ingediend door een aantal verzoekers tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven, die op 15 april 2003 een bouwvergunning en vrijstelling hadden verleend voor de bouw van acht woningen en drie winkels aan de Oud Bodegraafseweg/hoek Willemstraat te Bodegraven. De verzoekers waren van mening dat deze besluiten onterecht waren genomen en hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
De zaak begon met een besluit van het college van 15 april 2003, gevolgd door een besluit van de gemeenteraad op 20 november 2003, dat eveneens vrijstelling verleende. Op 21 januari 2004 trok het college zijn eerdere besluit in en verleende opnieuw een bouwvergunning, ditmaal met gebruikmaking van de vrijstelling van de gemeenteraad. Na een aantal verdere besluiten, waaronder een handhaving van de vrijstelling op 15 april 2004, werd op 17 mei 2004 de eerdere besluiten door de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage vernietigd.
De verzoekers stelden hoger beroep in en vroegen de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft de argumenten van de verzoekers en de betrokken belangen afgewogen. Hij concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter niet in stand zou blijven. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 juli 2004.