ECLI:NL:RVS:2004:AQ1341

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308118/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • E.J. Nolles
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor woningen en bedrijfsruimte in Amersfoort

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 12 november 2003, waarin de rechtbank de beroepen tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort ongegrond heeft verklaard. Het college had op 21 maart 2002 vrijstelling en een bouwvergunning verleend aan Woningcorporatie SCW voor de bouw van 55 woningen, een stallingsgarage en bedrijfsruimte op de percelen bekend als Puntenburg blok D in de gemeente Amersfoort. Appellante, Vabeog Amersfoort B.V., heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college heeft deze bezwaren ongegrond verklaard.

Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er een onjuiste parkeernorm is gehanteerd voor het bouwplan en dat niet aan de vereiste norm wordt voldaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het bouwplan voldoet aan de parkeernormen zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat de rechtbank van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. Ook de argumenten die appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als niet overtuigend beoordeeld. De door appellante genoemde Themacentrum en de stallingsgarage van de blokken G en E liggen buiten het gebied van de bouwplannen, en er is geen bewijs dat het niet realiseren van deze voorzieningen zal leiden tot een aanzienlijke toename van de parkeerbehoefte.

De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 14 juli 2004.

Uitspraak

200308118/1.
Datum uitspraak: 14 juli 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vabeog Amersfoort B.V., gevestigd te Amersfoort,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 12 november 2003 in de gedingen tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort (hierna: het college ) aan Woningcorporatie SCW vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van 55 woningen, een stallingsgarage en bedrijfsruimte, op de percelen plaatselijk bekend locatie Puntenburg blok D, gemeente Amersfoort (hierna: blok D).
Bij besluit van 21 juni 2002 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 2 oktober 2002 heeft het college aan [vergunninghoudster] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van winkelruimten, 89 woningen en een parkeergarage, op de percelen plaatselijk bekend Puntenburg, Edah locatie (locatie J), gemeente Amersfoort (hierna: blok J).
Bij besluit van 9 december 2002 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 november 2003, verzonden op 14 november 2003, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) de tegen de besluiten van 21 juni 2002 en 9 december 2002 ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 3 december 2003, bij de Raad van State ingekomen op 4 december 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 29 december 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 4 februari 2004 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 20 februari 2004 heeft [vergunninghoudster] van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2004, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. J. Witvoet, advocaat te De Bilt, en het college, vertegenwoordigd door mr. E.J. van Eyck, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Tevens is gehoord [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. R.P.M. de Laat, advocaat te Utrecht.
2. Overwegingen
2.1. In hoger beroep heeft appellante haar in beroep naar voren gebrachte standpunt herhaald, dat voor het bouwplan een onjuiste parkeernorm is gehanteerd en dat niet aan de vereiste norm wordt voldaan. De rechtbank is daarop in de aangevallen uitspraak ingegaan en heeft op goede gronden geoordeeld dat het bouwplan voldoet aan de in het bestemmingsplan opgenomen parkeernormen. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat de rechtbank van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan.
Ook falen de nader in hoger beroep aangevoerde argumenten. Het door appellante genoemde Themacentrum en de stallingsgarage van de blokken G en E liggen buiten het gebied waarop de bouwplannen betrekking hebben en niet is gebleken dat het voorlopig niet realiseren van dat centrum en die stallingsgarage zal leiden tot een aanmerkelijke toename van de parkeerbehoefte ter plaatse.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Nolles
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2004
71-291.