ECLI:NL:RVS:2004:AQ1346
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- E.J. Nolles
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor stallingsgarage te Amersfoort en intrekking door college
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het beroep van Vabeog Amersfoort B.V. tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort niet-ontvankelijk werd verklaard. Het college had op 2 april 2002 een bouwvergunning verleend voor de bouw van een stallingsgarage op de locatie Puntenburg, blok G/E in Amersfoort. Na bezwaar van Vabeog tegen een besluit van 18 juli 2002, waarin het college het bezwaar ongegrond verklaarde, trok het college op 16 juli 2003 de eerder verleende bouwvergunning in. Vabeog stelde hiertegen beroep in bij de rechtbank, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard.
Vabeog heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken tegen het college. Vabeog stelt dat het college verantwoordelijk is voor de gemaakte proceskosten, omdat het college de bouwvergunning aanvankelijk had verleend, wat Vabeog noopte tot rechtsmaatregelen.
De Raad van State overweegt dat de intrekking van de bouwvergunning voortkwam uit een verzoek van de vergunninghoudster en dat er geen sprake was van een tegemoetkoming aan de bezwaren van Vabeog. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.