ECLI:NL:RVS:2004:AQ3629
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- E.J. Nolles
- Rechtspraak.nl
Weigering bouwvergunning en vrijstelling voor woningbouw in Veere
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere op 9 juli 2002 geweigerd om appellant vrijstelling te verlenen op basis van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en om een bouwvergunning te verlenen voor de bouw van een woning op een specifiek perceel in de gemeente Veere. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar op 28 januari 2003 ongegrond. Vervolgens heeft de rechtbank Middelburg op 17 november 2003 het beroep van appellant tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in februari 2004.
De Raad van State heeft de zaak op 5 juli 2004 ter zitting behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.A. de Keuning, en het college werd vertegenwoordigd door mr. W. Boogaard. De Raad overwoog dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de gebouwen aan de Fort den Haakweg een recreatieve functie hebben en dat de bouw van een woning voor permanente bewoning niet past binnen het gemeentelijke beleid, dat gericht is op het behoud van een recreatief karakter in dat gebied. De Raad concludeerde dat de door appellant aangevoerde argumenten niet opwegen tegen het gemeentelijke beleid en dat de rechtbank terecht geen schadevergoeding heeft toegekend, aangezien artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht dit niet toestaat in gevallen waarin het beroep ongegrond wordt verklaard.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 juli 2004.