ECLI:NL:RVS:2004:AQ3664
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.M. van Driel
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning lozing afvalwater gemeente Gulpen-Wittem
In deze zaak heeft de gemeente Gulpen-Wittem op 28 augustus 2003 een vergunning verleend voor het lozen van afvalwater uit het gemengde rioolstelsel van Slenaken in de Gulp, krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Dit besluit werd op 18 september 2003 ter inzage gelegd. Verzoekster heeft op 24 oktober 2003 beroep ingesteld tegen dit besluit, met aanvullende gronden op 16 februari, 25 februari, 17 mei en 9 juni 2004. Op 18 juni 2004 heeft verzoekster de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 6 juli 2004, waar verzoekster en vertegenwoordigers van verweerder aanwezig waren.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft eerder, op 19 december 2003, een verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de aan de vergunning verbonden voorschriften voldoende waarborgen bieden voor de waterkwaliteit in de Gulp. Verzoekster betoogde dat nieuwe omstandigheden aanleiding geven voor een voorlopige voorziening, met name dat in een ander ontwerpbesluit voor de gemeente Margraten andere voorschriften zijn opgenomen. De Voorzitter oordeelde echter dat de aangevoerde omstandigheden niet nieuw zijn en dat het soort werk voor de beoordeling van de lozing niet relevant is.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 juli 2004.