ECLI:NL:RVS:2004:AQ3681
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid betreffende veiligheidsvoorzieningen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid. Het Dagelijks Bestuur had op 2 maart 2001 de appellant aangeschreven met het verzoek om veiligheidsvoorzieningen te treffen aan een pand in Amsterdam. Na een bezwaarprocedure, waarin het Dagelijks Bestuur het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde op 15 maart 2002, heeft de rechtbank Amsterdam op 11 december 2003 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in brieven van 22 januari en 22 maart 2004.
De zaak is behandeld op 6 juli 2004, waarbij het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd was door mr. B. Akciger en R.A.F. van der Brug. De appellant was afwezig, maar had zijn verhindering gemeld. In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat het betoog van de appellant in hoger beroep grotendeels een herhaling was van wat hij eerder bij de rechtbank had aangevoerd. De rechtbank had dit betoog echter op goede gronden verworpen, en de Raad van State concludeerde dat de aanvullingen van de appellant geen nieuwe inzichten boden.
Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2004.