ECLI:NL:RVS:2004:AQ3681

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200400675/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid betreffende veiligheidsvoorzieningen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid. Het Dagelijks Bestuur had op 2 maart 2001 de appellant aangeschreven met het verzoek om veiligheidsvoorzieningen te treffen aan een pand in Amsterdam. Na een bezwaarprocedure, waarin het Dagelijks Bestuur het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde op 15 maart 2002, heeft de rechtbank Amsterdam op 11 december 2003 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in brieven van 22 januari en 22 maart 2004.

De zaak is behandeld op 6 juli 2004, waarbij het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd was door mr. B. Akciger en R.A.F. van der Brug. De appellant was afwezig, maar had zijn verhindering gemeld. In de overwegingen van de Raad van State werd opgemerkt dat het betoog van de appellant in hoger beroep grotendeels een herhaling was van wat hij eerder bij de rechtbank had aangevoerd. De rechtbank had dit betoog echter op goede gronden verworpen, en de Raad van State concludeerde dat de aanvullingen van de appellant geen nieuwe inzichten boden.

Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2004.

Uitspraak

200400675/1.
Datum uitspraak: 21 juli 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2003 in het geding tussen:
appellant
en
het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid van de gemeente Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 maart 2001 heeft het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud Zuid van de gemeente Amsterdam (hierna: het Dagelijks Bestuur) [appellant] aangeschreven tot het treffen van een aantal veiligheidsvoorzieningen aan het pand [locatie] te Amsterdam.
Bij besluit van 15 maart 2002 heeft het Dagelijks Bestuur het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 december 2003, verzonden op 11 december 2003, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 22 januari 2004, bij de Raad van State ingekomen op 22 januari 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 22 maart 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 3 mei 2004 heeft het Dagelijks Bestuur van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 juli 2004, waar het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. B. Akciger en R.A.F. van der Brug, beiden ambtenaar van het stadsdeel Oud Zuid, is verschenen. Appellant is met bericht van verhindering niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van appellant in hoger beroep komt nagenoeg geheel neer op een letterlijke herhaling van hetgeen hij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank heeft dit betoog echter op goede gronden verworpen. Hetgeen appellant daaraan heeft toegevoegd, kan geen ander licht op de zaak werpen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2004
17-381.