ECLI:NL:RVS:2004:AQ3711

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200402537/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • E. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Spoorbuurt' te Breda

In deze zaak heeft verzoekster, gevestigd te [plaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeenteraad van Breda, dat op 10 juli 2003 het bestemmingsplan 'Spoorbuurt' heeft vastgesteld. Verzoekster heeft op 23 maart 2004 een verzoek ingediend bij de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het bestemmingsplan niet voorziet in de mogelijkheid om de verdiepingen van het pand op het perceel Willemstraat 8 als kantoor te gebruiken. Dit verzoek is ter zitting behandeld op 8 juli 2004, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. E.M. Vos, advocaat te Nijmegen, en de gemeenteraad van Breda door A.J.J. Neele, ambtenaar van de gemeente.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel van de Voorzitter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. Het verzoek van verzoekster om de verdiepingen als kantoor te mogen gebruiken, terwijl het bestemmingsplan dit niet toestaat, is afgewezen. De Voorzitter oordeelde dat verzoekster niet gebaat is bij schorsing van het bestreden besluit, omdat dit niet leidt tot de gewenste mogelijkheid van gebruik. Een voorlopige voorziening die dit mogelijk maakt, zou te verstrekkend zijn en kan niet met een uitspraak van de Afdeling worden gerealiseerd.

De beslissing van de Voorzitter was om het verzoek af te wijzen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 juli 2004.

Uitspraak

200402537/2.
Datum uitspraak: 15 juli 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2003 heeft de gemeenteraad van Breda het bestemmingsplan "Spoorbuurt" vastgesteld.
Bij besluit van 10 februari 2004, nummer 930948, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoekster bij brief van 23 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op 24 maart 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 23 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen op 24 maart 2004, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 juli 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E.M. Vos, advocaat te Nijmegen,
en de gemeenteraad van Breda, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek strekt er toe dat de verdiepingen van het pand op het perceel Willemstraat 8 als kantoor mogen worden gebruikt, terwijl het bestemmingsplan niet in die mogelijkheid voorziet. Verzoekster is niet gebaat bij schorsing van het bestreden besluit, waarbij het bestemmingsplan is goedgekeurd, aangezien daarmee het door verzoekster gewenste gebruik niet mogelijk wordt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. Die uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan het desbetreffende plandeel, doch daarmee zou het gewenste gebruik nog niet mogelijk zijn.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. De Groot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2004.
210.