ECLI:NL:RVS:2004:AQ5728

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200405465/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • E.M. Ouwehand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor seniorenwoningen te Aalsmeer

Op 18 juni 2002 verleende het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer aan de Woningbouwvereniging Eigen Haard een vrijstelling en bouwvergunning voor het realiseren van 104 seniorenwoningen aan de Gerberastraat te Aalsmeer. Verzoekers, wonend te Aalsmeer, maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 19 november 2002 ongegrond. Hierop hebben verzoekers beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die op 4 juni 2004 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde. Tegen deze uitspraak hebben zowel het college als de woningbouwvereniging hoger beroep ingesteld. Verzoekers hebben vervolgens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek op 15 juli 2004 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren verzoekers vertegenwoordigd door een gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, en de woningbouwvereniging door mr. H.S. Weeda. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de bouw van de seniorenwoningen al in een vergevorderd stadium was, aangezien het hoogste punt van de bouwwerken al was bereikt. Dit leidde tot de conclusie dat er geen onverwijlde spoed meer aanwezig was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, die beoogde de bouwvergunning te schorsen.

De Voorzitter heeft uiteindelijk besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, met de overweging dat de bouw al vergevorderd was en er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2004.

Uitspraak

200405465/2.
Datum uitspraak: 21 juli 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], wonend te Aalsmeer,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 juni 2004 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 18 juni 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer (hierna: het college) aan de Woningbouwvereniging Eigen Haard gevestigd te Amsterdam (hierna: de woningbouwvereniging) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het realiseren van een complex van 104 seniorenwoningen aan de Gerberastraat te Aalsmeer.
Bij besluit van 19 november 2002 heeft het college het daartegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 juni 2004, verzonden op 14 juni 2004, heeft de rechtbank te Amsterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door verzoekers ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben het college en de woningbouwvereniging hoger beroep ingesteld. Verzoekers hebben de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 juli 2004, waar verzoekers, bij monde van [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Voorts is de woningbouwvereniging daar bij monde van mr. H.S. Weeda gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Gebleken is dat na de afwijzing door de voorzieningenrechter van de rechtbank van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is aangevangen met de bouw en dat voor alle bouwwerken geldt dat inmiddels het hoogste punt is bereikt. De bouw bevindt zich derhalve in een vergevorderd stadium. Onder die omstandigheid ontbreekt de voor het treffen van de gevraagde voorziening, die ertoe strekt dat de door de rechtbank niet herroepen bouwvergunning alsnog wordt geschorst, vereiste onverwijlde spoed.
2.2.    De conclusie is dat het verzoek moet worden afgewezen.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Ouwehand
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2004
224.