ECLI:NL:RVS:2004:AQ6984
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- E.M. Ouwehand
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bouwvergunning voor supermarkt en appartementen in Eindhoven
Op 10 augustus 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het hoger beroep van verzoekers tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een bouwvergunning die op 7 april 2003 door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven is verleend aan een bouwbedrijf voor het oprichten van een supermarkt, 18 appartementen en een parkeerkelder op een specifiek perceel in Eindhoven. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen deze vergunning, zagen hun bezwaar ongegrond verklaard door het college op 27 november 2003. De rechtbank heeft op 4 juni 2004 het beroep van verzoekers tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna verzoekers hoger beroep hebben ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 29 juli 2004 zijn verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en vertegenwoordigers van het college en het bouwbedrijf verschenen. De Voorzitter heeft de argumenten van verzoekers en het college gehoord. In zijn overwegingen concludeert de Voorzitter dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De Voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 augustus 2004.