ECLI:NL:RVS:2004:AQ7434
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- P.A. Offers
- C.H.M. van Altena
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake voorkeursrecht gemeenten en besluit raad van de gemeente Venlo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 21 januari 2004. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, dat betrekking had op een besluit van de raad van de gemeente Venlo. Dit besluit, genomen op 29 oktober 2002, hield in dat het college van burgemeester en wethouders van Venlo een voorstel deed aan de raad om een specifiek perceel aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10-24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) van toepassing zijn. De raad heeft dit perceel vervolgens voor de maximale duur van twee jaar aangewezen.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de raad heeft dit bezwaar op 28 mei 2003 ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn eerdere argumenten herhaalde. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 augustus 2004 ter zitting behandeld. De raad werd vertegenwoordigd door mr. M.P.W. Killaars, terwijl de appellant niet ter zitting verscheen.
De Afdeling heeft overwogen dat de gronden die de appellant in hoger beroep aanvoert, een herhaling zijn van de argumenten die eerder bij de rechtbank zijn aangevoerd. De rechtbank heeft deze gronden terecht verworpen. De Afdeling concludeert dat de in hoger beroep overgelegde notariële akte van 1 april 1999, waarin een voorkeurskooprecht is opgenomen, geen nieuw licht op de zaak werpt. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.