ECLI:NL:RVS:2004:AR2150
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Beekhuis
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van het Bildt
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 september 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, wonend te Sint, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van het Bildt, waarbij haar op 9 september 2003 een last onder dwangsom was opgelegd. Dit besluit was genomen in verband met het handelen in strijd met de voorschriften van het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer. Verzoekster stelde dat het Besluit niet op haar van toepassing was, omdat zij bedrijfsmatig dieren houdt.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd behandeld op 23 augustus 2004, waar verzoekster in persoon en bijgestaan door A. Hoepel, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. L.A. Bolmers en J.K. Toxopeus, aanwezig waren. De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening een spoedeisend belang vereiste, maar dat verweerder had gesteld dat de voorschriften van het Besluit op dat moment werden nageleefd en dat nieuwe overtredingen niet te verwachten waren. Hierdoor was er volgens de Voorzitter geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
De Voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 september 2004.