ECLI:NL:RVS:2004:AR2500
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- M.L.D. Trippert-van Gemeren
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor ondergrondse tanks te Hulst
In deze zaak heeft de Raad van State op 13 september 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, Kuwait Petroleum (Nederland) B.V., had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hulst, waarbij aan haar een last onder dwangsom was opgelegd met betrekking tot drie ondergrondse tanks op het perceel Beestenmarkt 19 te Hulst. De last onder dwangsom was opgelegd op basis van artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, met een dwangsom van € 3500,00 per tank per week, tot een maximum van € 30.000,00 per tank, zolang deze niet verwijderd zou worden conform het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998.
Verzoekster stelde primair dat zij niet de eigenaar was van de tanks en dat de last ten onrechte aan haar was gericht. Zij voerde aan dat de tanks in bruikleen waren gegeven aan de eigenaar van het perceel en dat de eigendom na beëindiging van de bruikleenovereenkomst was overgegaan naar deze eigenaar. De Voorzitter van de Raad van State oordeelde dat de procedure zich niet leent voor de beantwoording van de vraag wie als eigenaar van de tanks moet worden aangemerkt, en dat dit punt in de bodemprocedure definitief zal worden beoordeeld.
De Voorzitter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de tanks schadelijk voor het milieu zouden zijn indien zij in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak niet verwijderd werden. Daarom werd besloten om de last onder dwangsom te schorsen en werd de gemeente Hulst gelast om het griffierecht aan verzoekster te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 september 2004.