ECLI:NL:RVS:2004:AR2954

Raad van State

Datum uitspraak
24 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200404847/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitendijks gebied Zaltbommel en voorlopige voorziening

Op 18 september 2003 heeft de gemeenteraad van Zaltbommel het bestemmingsplan "Buitendijks gebied" vastgesteld, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Verweerder, de college van gedeputeerde staten van Gelderland, heeft op 27 april 2004 goedkeuring verleend aan dit plan. Verzoekster heeft op 14 juli 2004 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 16 september 2004 behandeld. Tijdens de zitting was verzoekster vertegenwoordigd door haar directeur en een gemachtigde, terwijl de gemeenteraad en verweerder afwezig waren.

De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan betreft de uiterwaarden van Zaltbommel en is gericht op de toepassing van de Beleidslijn "Ruimte voor de rivier". Verzoekster betwist de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Bedrijfsbebouwing" en de aanduiding "HA handels-/reparatiebedrijf". Zij stelt dat het plan niet voorziet in de bouw van een eerste dienstwoning en de vervangingen van bestaande bebouwing door één groot gebouw, en dat verweerder zijn besluit onvoldoende heeft gemotiveerd.

Verweerder heeft echter geen redenen gezien om het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten. De Voorzitter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat het scheppen van de gewenste mogelijkheden niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. De beslissing om het verzoek af te wijzen is op 24 september 2004 openbaar uitgesproken door dr. D. Dolman, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200404847/2.
Datum uitspraak: 24 september 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2003 heeft de gemeenteraad van Zaltbommel, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 september 2003, het bestemmingsplan "Buitendijks gebied" vastgesteld.
Verweerder heeft bij besluit van 27 april 2004, nr. RE2003.95861, over de goedkeuring van het plan beslist.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 14 juli 2004, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 14 juli 2004, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2004, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 september 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [directeur] van de vennootschap, en door mr. J.N. Scholten, gemachtigde, is verschenen. De gemeenteraad en verweerder zijn, beide met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan heeft betrekking op de uiterwaarden van de gemeente Zaltbommel. Het voorziet in de concrete toepassing van de Beleidslijn “Ruimte voor de rivier” op de aanwezige bebouwing in het buitendijks gebied van die gemeente.
2.3. Verzoekster stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming “Bedrijfsbebouwing” en de aanduiding “HA handels-/reparatiebedrijf” op het perceel [locatie] te [plaats]. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het plan ten onrechte niet voorziet in de mogelijkheden om een eerste dienstwoning te bouwen en om de bestaande bebouwing op het perceel te vervangen door één groot gebouw. In dit verband stelt zij dat verweerder zijn besluit onvoldoende gemotiveerd heeft.
2.4. Verweerder heeft geen reden gezien het plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft het plan goedgekeurd.
2.5. Het verzoek strekt er toe dat verwezenlijking van een bestemming waarbinnen de bouw van een toekomstige eerste dienstwoning en het vervangen van de gebouwen op het perceel door één gebouw zijn toegestaan, mogelijk wordt, terwijl het bestemmingsplan niet in die mogelijkheid voorziet. Verzoekster is niet gebaat bij schorsing van dit deel van het bestreden besluit aangezien daarmee verwezenlijking van de gewenste bestemming niet mogelijk wordt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. Die uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan het desbetreffende plandeel, doch daarmee zou verwezenlijking van de gewenste bestemming nog niet mogelijk zijn.
2.3. Gelet hierop dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Kooijman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 september 2004
177-449.