ECLI:NL:RVS:2004:AR2971
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit tot verwijdering tijdelijke woonunit
In deze zaak heeft de Raad van State op 23 september 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het betreft een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Lingewaal. Het college had op 28 november 2003 besloten dat de verzoeker, op straffe van een dwangsom, een tijdelijke woonunit op zijn perceel binnen zes weken moest verwijderen. De verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 13 april 2004. Hierop volgde een beroep bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem, die op 3 augustus 2004 het beroep ongegrond verklaarde. De verzoeker ging in hoger beroep bij de Raad van State en vroeg tevens om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 23 september 2004, waar de verzoeker in persoon aanwezig was en bijgestaan door een gemachtigde, heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het verzoek behandeld. Het college was vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij overwoog dat de dwangsom inmiddels tot het maximum was verbeurd, wat betekent dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. R.W.L. Loeb, in aanwezigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.