ECLI:NL:RVS:2004:AR3335

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200407766/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.A. Hoovers-Backaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het radioprogramma van de Stichting Concertzender Nederland

Op 29 september 2004 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van het Commissariaat voor de Media. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2004, waarin het Commissariaat werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de rechtbankoverwegingen. Het Commissariaat had op 27 januari 1999 besloten dat de voortzetting van het radioprogramma van de Stichting Concertzender Nederland door de NOS als nevenactiviteit werd aangemerkt. Classic FM Plc en anderen hadden hiertegen bezwaar gemaakt en het Commissariaat verzocht om handhavend op te treden. Het Commissariaat weigerde dit, maar de rechtbank verklaarde het beroep van Classic FM gegrond en vernietigde het besluit van het Commissariaat.

In de zitting van 24 september 2004 werd het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. De Voorzitter overwoog dat er geen reden was om aan te nemen dat het hoger beroep kansloos was en dat het Commissariaat het motiveringsgebrek moest herstellen. De Voorzitter concludeerde dat de uitzendingen van de Concertzender gestaakt moesten worden, wat zou leiden tot verlies van luisterpubliek. De belangen van Classic FM, die voornamelijk financieel van aard waren, werden als minder zwaarwegend beoordeeld.

De Voorzitter besloot dat het Commissariaat voor de Media geen nieuwe beslissing op het bezwaarschrift mocht nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die vereist is bij het nemen van besluiten die invloed hebben op de media en de belangen van betrokken partijen.

Uitspraak

200407766/2.
Datum uitspraak: 29 september 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
het Commissariaat voor de Media,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2004 in het geding tussen:
de vennootschap naar Engels recht “Classic FM Plc”, gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, en anderen
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 1999 heeft verzoeker (hierna: het Commissariaat) het doen voortzetten van het radioprogramma van de Stichting Concertzender Nederland (SNC) door de NOS aangemerkt als haar nevenactiviteit.
Bij brief van 17 februari 1999 hebben Classic FM Plc en anderen (hierna: Classic FM) het Commissariaat verzocht om handhavend tegen de voortzetting van de activiteiten van de Concertzender door de NOS op te treden.
Bij besluit van 9 maart 1999 heeft het Commissariaat dat geweigerd.
Bij besluit van 22 juni 1999 heeft het de door Classic FM tegen de besluiten van 27 januari en 9 maart 1999 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 5 augustus 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het tegen dit besluit door Classic FM ingestelde beroep tenslotte gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat het Commissariaat een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer het Commissariaat bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 september 2004, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft het de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 september 2004, waar het Commissariaat, vertegenwoordigd door mr. G.H.L. Weesing, advocaat te Amsterdam, en Classic FM, vertegenwoordigd door mr. S.A. Steinhauser, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Namens de NOS en de SCN is daar voorts mr. G.J.M. Cartigny, advocaat te Rotterdam, verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het Commissariaat in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep niet opnieuw op het bezwaarschrift hoeft te beslissen.
2.2.    Er is thans geen reden om op voorhand aan te nemen dat het door het Commissariaat ingestelde hoger beroep kansloos is en de aangevallen uitspraak onverkort in stand zal blijven. Die uitspraak noopt het Commissariaat ertoe het door de rechtbank bevonden motiveringsgebrek te herstellen. Het nieuw te nemen besluit mag er, zoals het Commissariaat terecht stelt, gelet op de overwegingen van de rechtbank, slechts toe leiden dat betrokken nevenactiviteit niet langer wordt toegestaan en daartegen desnoods wordt opgetreden. Dat houdt in dat de uitzendingen van de concertzender moeten worden gestaakt en aannemelijk is dat de desbetreffende kabelcontracten in dat geval door concurrenten zullen worden overgenomen. Aan te nemen valt voorts dat stopzetting van de uitzendingen zal leiden tot verlies van een aanzienlijk deel van het luisterpubliek. Geenszins zeker is dat dat publiek ooit teruggewonnen zal kunnen worden, indien de activiteiten tenslotte wel toelaatbaar blijken.
2.3.    Dat daartegenover zwaarwegender belangen staan van Classic FM  bij een nieuwe beslissing op bezwaar, voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist, is niet aannemelijk gemaakt. De door Classic FM  in dat verband gestelde belangen zijn in hoofdzaak van financiële aard. Er is echter geen reden om aan te nemen dat bij een eventuele ongegrond verklaring van het hoger beroep eventueel opgekomen schade niet verhaald kan worden. Overigens is evenmin gebleken dat aan de zijde van Classic FM  sprake is van onherstelbare gevolgen, indien het verzoek wordt toegewezen.
2.4.    Het verzoek komt op na te melden wijze voor toewijzing in aanmerking.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het Commissariaat voor de Media geen nieuwe beslissing op het bezwaarschrift neemt, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Hoovers-Backaert, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb    w.g. Hoovers-Backaert
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2004
367.