ECLI:NL:RVS:2004:AR3344

Raad van State

Datum uitspraak
30 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200407022/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen dwangsom opgelegd door dagelijks bestuur stadsdeel Osdorp

In deze zaak heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp op 17 juni 2003 een dwangsom opgelegd aan verzoekster, waarbij zij werd gelast om de illegale uitbreiding van een bedrijventerrein ongedaan te maken en een aantal loodsen en containers te verwijderen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een besluit op 20 april 2004 waarin het bezwaar gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De last onder dwangsom werd aangepast, waarbij de dwangsom werd verlaagd van € 1.000.000 naar € 50.000 en de termijn voor verbeurte werd verlengd tot 1 september 2004. Verzoekster ging in beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2004, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft verzoekster hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 9 september 2004. De Voorzitter oordeelde dat de rechtmatigheid van de last ten aanzien van de containers aan de orde moest komen in de bodemprocedure. Gezien de belangen die bij de last betrokken zijn, werd besloten om de besluiten van het dagelijks bestuur te schorsen. Tevens werd het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van verzoekster en werd de gemeente Amsterdam gelast om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 september 2004.

Uitspraak

200407022/2.
Datum uitspraak: 30 september 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2004 in het geding tussen:
verzoekster
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2003 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp (hierna: het dagelijks bestuur) verzoekster onder oplegging van een dwangsom gelast de illegale uitbreiding van het achterste gedeelte van het bedrijventerrein aan de [locatie] te [plaats] ongedaan te maken, alsmede de illegale plaatsing op dit bedrijventerrein van een vijftal loodsen met de letters A, B, C, D en E en een tweetal containers te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 20 april 2004 heeft het dagelijks bestuur het daartegen gemaakte bezwaar, voor zover gericht tegen het verwijderen van de loodsen C tot en met E en het ongedaan maken van de uitbreiding van het achterste gedeelte van het bedrijventerrein, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. De last onder dwangsom is gewijzigd in die zin dat uitsluitend de loodsen A en B dienen te worden verwijderd, de opgelegde dwangsom is verlaagd van € 1.000.000,-- ineens naar € 50.000,-- ineens, het maximum aantal kubieke meter aan opgeslagen materialen is vastgesteld op 6000 kubieke meter en de termijn voor de verbeurte van de dwangsom is verlengd tot 1 september 2004.
Bij uitspraak van 10 augustus 2004, verzonden op die datum, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 17 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 19 augustus 2004, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 september 2004, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en J.H. van Straate en bijgestaan door mr. B. Brokkaar, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. F. van Beek, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    In het kader van de bodemprocedure zal in ieder geval de rechtmatigheid van de last ten aanzien van de twee containers aan de orde moeten komen, nu de voorzieningenrechter in de aangevallen uitspraak voorbij is gegaan aan de ter zake aangevoerde beroepsgronden.
De Voorzitter acht het niet op voorhand uitgesloten dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat dit onderdeel van de opgelegde last een ondeugdelijke grondslag heeft en dat de beslissing op bezwaar om die reden niet in stand kan blijven.
2.2.    Onder deze omstandigheden en gezien de bij de last betrokken belangen, bestaat aanleiding voor het treffen van de na te melden voorlopige voorziening.
2.3.    Het dagelijks bestuur dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp van 20 april 2004, kenmerk 1997 SDO 04 en van 17 juni 2003, kenmerk 1260 SDO 03;
II.    veroordeelt het dagelijks bestuur van het stadsdeel Osdorp in de door verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door gemeente Amsterdam te worden betaald aan verzoekster;
III.    gelast dat gemeente Amsterdam aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 409,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hirsch Ballin    w.g. Van Roosmalen
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2004
53.