ECLI:NL:RVS:2004:AR3361
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- W.D.M. van Diepenbeek
- S.F.M. Wortmann
- W.M. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van inlichtingen aan Belgische fiscale autoriteiten en rechtmatigheid daarvan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin het beroep van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak betreft de verstrekking van inlichtingen door de Staatssecretaris van Financiën aan de Belgische fiscale autoriteiten. Appellante, vertegenwoordigd door mr. A.M.E. Neuyens, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 juni 2001, waarin werd meegedeeld dat op 16 maart 2001 inlichtingen zijn verstrekt aan de Belgische autoriteiten. Deze inlichtingen waren gebaseerd op een afspraak tussen de Belastingdienst en mr. A.W.M. Ebben, die namens appellante optrad. De rechtbank oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij schade had geleden door de verstrekking van deze inlichtingen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 augustus 2004 behandeld. Tijdens de zitting is appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, terwijl de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E.E. Schipper. De Afdeling overweegt dat appellante niet de juistheid van de afgelegde verklaringen betwist, maar enkel de rechtmatigheid van de verstrekking van de inlichtingen. De Afdeling stelt vast dat er volgens vaste jurisprudentie onvoldoende grond is voor een hoger beroep dat enkel gericht is op het verkrijgen van een principieel antwoord. Appellante heeft niet aangetoond dat zij schade heeft geleden of zou kunnen lijden door de inlichtingenverstrekking.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing wordt uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.