ECLI:NL:RVS:2004:AR3736

Raad van State

Datum uitspraak
6 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200405815/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen goedkeuring bestemmingsplan Woubrugge Wilgenlaan

Op 6 november 2003 heeft de gemeenteraad van Jacobswoude, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Woubrugge Wilgenlaan" vastgesteld. Dit besluit werd gevolgd door een goedkeuringsbesluit van de gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 8 juni 2004. Tegen deze goedkeuring hebben verzoekers, wonend in de nabijheid van het plangebied, op 10 juli 2004 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 23 september 2004 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door gemachtigden en de verweerder door A. van den Dries, ambtenaar van de provincie. De gemeenteraad van Jacobswoude was ook vertegenwoordigd door drs. ing. W. Schenk.

De Voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers vreesden dat de aanleg van een bedrijventerrein hun woonklimaat zou aantasten en dat de behoefte aan het bedrijventerrein niet was aangetoond. Tevens stelden zij dat het plan zou leiden tot waardevermindering van hun woningen. De verweerder had goedkeuring onthouden aan bepaalde planvoorschriften, maar voor de overige onderdelen was geen aanleiding om goedkeuring te onthouden.

Tijdens de zitting verklaarde de gemeenteraad dat er nog geen bouwvergunningen waren aangevraagd en dat het niet aannemelijk was dat dit op korte termijn zou gebeuren. Gezien deze omstandigheden was er geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De Voorzitter merkte op dat verzoekers de mogelijkheid hadden om opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen indien er een bouwaanvraag zou worden ingediend. Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

200405815/2.
Datum uitspraak: 6 oktober 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 november 2003 heeft de gemeenteraad van Jacobswoude, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2003, het bestemmingsplan "Woubrugge Wilgenlaan" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 8 juni 2004, kenmerk DRM/ARB/03/16833A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 10 juli 2004, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2004, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 september 2004, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door A. van den Dries, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad van Jacobswoude, vertegenwoordigd door drs. ing. W. Schenk, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan voorziet onder meer in de aanleg van een bedrijventerrein.
2.3.    Verzoekers wonen in de nabijheid van het plangebied. Zij stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden". Zij verzoeken de goedkeuring van het plandeel bij wege van voorlopige voorziening te schorsen teneinde te voorkomen dat bouwvergunningen worden verleend voor de oprichting van bedrijfsbebouwing. Verzoekers vrezen dat het bedrijventerrein hun woonklimaat zal aantasten. Voorts stellen zij dat de behoefte aan het bedrijventerrein niet is aangetoond en dat het plan zal leiden tot waardevermindering van hun woningen.
2.4.    Verweerder heeft goedkeuring onthouden aan de planvoorschriften die voorzien in:
- bedrijfsactiviteiten in categorie 2 op gronden met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en de aanduiding "bedrijfsklasse I" en op gronden met de bestemming "Uit te werken Bedrijfsdoeleinden" en
- bedrijfsactiviteiten in categorie 3 op gronden met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" en de aanduiding "bedrijfsklasse II" of "bedrijfsklasse III"
Voor het overige heeft verweerder geen aanleiding gezien goedkeuring aan het plan te onthouden.
2.5.    De voorzitter overweegt ten aanzien van het verzoek als volgt.
Ter zitting is door de gemeenteraad verklaard dat nog geen bouwvergunningen zijn aangevraagd voor de in het plan voorziene bedrijfsbebouwing en dat niet aannemelijk is dat op korte termijn aanvragen zullen worden ingediend.
Gelet op deze omstandigheden is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.6.    Ten overvloede overweegt de Voorzitter dat indien desondanks voor de behandeling van het beroep in de bodemprocedure een bouwaanvraag wordt ingediend het verzoekers vrijstaat wederom een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.
2.7.    Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.8.    Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. Den Broeder
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2004
176-448.