ECLI:NL:RVS:2004:AR3737

Raad van State

Datum uitspraak
6 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200406488/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Wieringerwerf Bedrijvenpark Robbenplaat-West en voorlopige voorziening

Op 6 oktober 2004 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Wieringerwerf Bedrijvenpark Robbenplaat-West". Dit bestemmingsplan werd op 27 november 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van Wieringermeer, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Verzoekers, waaronder [verzoeker A], [verzoeker B], [verzoekster C] en [verzoekster D], hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 23 september 2004.

De verzoekers stelden dat de goedkeuring van het bestemmingsplan door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland onterecht was, vooral met betrekking tot de bestemmingen "Bedrijven" die betrekking hebben op gronden tegenover hun percelen. Ze vreesden dat de goedkeuring zou leiden tot het verlenen van bouwvergunningen die hun woongenot zouden aantasten en parkeerproblemen zouden veroorzaken. Daarnaast waren ze van mening dat het plan in strijd was met de uitgangspunten van het Masterplan, dat een hoogwaardige beeldkwaliteit voorschrijft.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak overwoog dat er nog geen bouwvergunningen waren aangevraagd en dat de verlegging van de Schagerweg, die noodzakelijk was voor de bouw, pas in 2007 zou plaatsvinden. Hierdoor was er volgens de Voorzitter geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Het verzoek werd dan ook afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 oktober 2004.

Uitspraak

200406488/2.
Datum uitspraak: 6 oktober 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[Verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te [woonplaats] en [verzoekster C] en [verzoekster D], gevestigd te [plaats],
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2003 heeft de gemeenteraad van Wieringermeer, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 augustus 2003, het bestemmingsplan "Wieringerwerf Bedrijvenpark Robbenplaat-West" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 6 juli 2004, kenmerk 2003-52461, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 3 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2004, beroep ingesteld.
Bij brief van 4 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2004, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 september 2004, waar verzoekers, bijgestaan door mr. G.L.M. Teeuwen, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. K.J.I.M. Hehenkamp, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is de gemeenteraad van Wieringermeer, vertegenwoordigd door mr. C. Suurd, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan voorziet in de planologische regeling van de aanleg van een bedrijventerrein in Wieringerwerf.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3.    Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan, in het bijzonder aan de plandelen met de bestemming "Bedrijven" die zien op gronden tegenover de percelen [locatie] Zij verzoeken de goedkeuring van de plandelen bij wege van voorlopige voorziening te schorsen om te voorkomen dat een bouwvergunning wordt verleend voor de daar voorziene bebouwing. Deze bebouwing zal volgens hen het woongenot op de percelen [locatie] aantasten en parkeerproblemen veroorzaken. Verzoekers zijn daarnaast van mening dat het plan in strijd is met de in het Masterplan opgenomen uitgangspunten, die een hoogwaardige beeldkwaliteit voorschrijven. Het verzoek is voorts gericht tegen de goedkeuring van de in het plan voorziene verlegging van de Schagerweg. Verzoekers stellen dat als gevolg hiervan een verkeersgevaarlijke situatie ontstaat bij de aan de Schagerweg gevestigde autowasstraat.
2.4.    Verweerder heeft in deze bezwaren geen aanleiding gezien goedkeuring aan het plan te onthouden.
2.5.    De Voorzitter overweegt ten aanzien van het verzoek als volgt.
Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat nog geen bouwvergunningen zijn aangevraagd voor de in het plan voorziene bedrijfsbebouwing op de gronden tegenover de percelen [locatie]. Voorts staat vast dat op de desbetreffende gronden niet kan worden gebouwd voordat de Schagerweg is verlegd. Ter zitting is door de gemeenteraad en verweerder verklaard dat het de bedoeling is dat de verlegging van deze weg in 2007 zal plaatsvinden.
Gelet op deze omstandigheden is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.6.    Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman    w.g. Den Broeder
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2004
176-448.