ECLI:NL:RVS:2004:AR4284
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Schorsing van nadere eisen voor milieu-inrichting van transportbedrijf
In deze zaak heeft de Raad van State op 14 oktober 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Global Fresh B.V.". Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer, waarin nadere eisen werden gesteld aan de inrichting van haar bedrijf aan de Legmeerdijk 281a te Aalsmeer, ingevolge het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer. Verzoekster verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat de nadere eisen haar bedrijfsvoering ernstig zouden belemmeren. De Voorzitter heeft het verzoek op zitting behandeld, waarbij zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren.
De Voorzitter overwoog dat het verzoek om schorsing van de nadere eis 1.1, die het laden en lossen op zondag en in de avond- en nachtperiode verbiedt, niet in redelijkheid kon worden gehonoreerd. De Voorzitter concludeerde dat de nadere eis 1.4, die bepaalde verboden gedragingen oplegt, niet bij woningen van derden waarneembaar zouden zijn en dat deze eis daarom voor schorsing in aanmerking kwam. De Voorzitter schorste het besluit van de gemeente Aalsmeer voor zover het de nadere eisen betreft die het daadwerkelijk laden en lossen in de avond- en nachtperiode verbieden en het laden en lossen op zondag verbieden. Tevens werd de gemeente Aalsmeer veroordeeld in de proceskosten van verzoekster en moest het griffierecht worden vergoed.
Deze uitspraak benadrukt de afweging tussen milieueisen en de bedrijfsvoering van transportbedrijven, waarbij de Raad van State de noodzaak van een zorgvuldige motivering van besluiten door de gemeente onderstreept.