ECLI:NL:RVS:2004:AR5054

Raad van State

Datum uitspraak
25 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200408577/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • I.A. Molenaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergunning voor ligplaats woonboot door dagelijks bestuur Amsterdam

Op 23 maart 2004 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer van de gemeente Amsterdam een vergunning geweigerd aan verzoeker voor het innemen van een ligplaats met een woonboot. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 31 augustus 2004 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker op 15 oktober 2004 een beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die dit beroep eveneens ongegrond verklaarde. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 25 oktober 2004, waar verzoeker in persoon aanwezig was, bijgestaan door een gemachtigde, en het dagelijks bestuur vertegenwoordigd was door W.H.M. van Grieken, ambtenaar der gemeente.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De Voorzitter oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van spoedeisend belang. Het verzoek was gericht op de voorlopige erkenning van het vaartuig als woonboot, maar de Voorzitter zag geen reden om aan te nemen dat er een spoedeisend belang was dat het treffen van de gevraagde voorziening rechtvaardigde. De omstandigheid dat verzoeker op 15 september 2004 was aangezegd de ligplaats te verlaten, was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien dit een afzonderlijk besluit betrof waartegen rechtsmiddelen openstonden. De Voorzitter heeft de zaak vastgesteld in tegenwoordigheid van de ambtenaar van Staat, mr. I.A. Molenaar.

Uitspraak

200408577/2.
Datum uitspraak: 25 oktober 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te Amsterdam,
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer van de gemeente Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 maart 2004 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) geweigerd verzoeker ten behoeve van [naam vaartuig] vergunning te verlenen voor het innemen van een ligplaats met een woonboot.
Bij besluit van 31 augustus 2004 heeft het het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 oktober 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 21 oktober 2004, hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 oktober 2004, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door W.H.M. van Grieken, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
De Voorzitter heeft het verzoek afgewezen. Daartoe is als volgt overwogen. Het verzoek strekt ertoe dat wordt bepaald dat het betrokken vaartuig bij wijze van voorlopige voorziening voorshands wordt aangemerkt als woonboot. Niet valt in te zien dat met dat verzoek enig spoedeisend belang dat tot het treffen van de gevraagde voorziening kan leiden is gediend. Zodanig belang is, anders dan verzoeker betoogt, met name niet gelegen in de omstandigheid dat hem op 15 september 2004 op straffe van bestuursdwang is aangezegd de door hem met het vaartuig ingenomen ligplaats te verlaten, omdat dat een afzonderlijk besluit is, waartegen rechtsmiddelen openstaan, waarvan verzoeker gebruik heeft gemaakt, zij het dat de voorzieningenrechter zijn verzoek om dat besluit te schorsen heeft afgewezen.
Aldus vastgesteld door door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Molenaar
Voorzitter     ambtenaar van Staat
369.